33
universiteit" en tevens, dat deze gedachte zijn tijd zóó ver vooruit
was, dat onder alle omstandigheden de kans op slagen klein zou
zijn geweest, maar dat deze kans door Van de Perre's vroegen
dood en de ongunst der tijden geheel nul werd.
Het lijkt mij ook een ernstig gevaar te zijn geweest voor het
Natuurkundig Gezelschap en het Zeeuwsch Genootschap, dat
Van de Perre deze vereenigingen dienstbaar maakte aan zijn
streven al zullen we tegelijk moeten erkennen dat, in het bijzonder
tegenover het Zeeuwsch Genootschap, zijn werk ook nut stichtte.
Zouden wij echter, dit alles wetende en overdenkende, voor
de toekomst samenwerking moeten vreezen
Natuurlijk niet.
U weet dat in den laatsten tijd het Natuurkundig Gezelschap
en het Zeeuwsch Genootschap bij herhaling hebben samengewerkt.
Dit was geen toeval, maar het begin van een nieuwe lijn. Echter
niet van een lijn, die een verlengstuk zou mogen heeten van
de gedachten-lijn van Van de Perre.
Ons schot is hooger gemiktwij beoogen daarbij de weten
schappelijke samenwerking der beide vereenigingen, die, naast
elkaar geplaatst, het geheele gebied der wetenschappen beslaan.
Zoo'n samenwerking is voor een kleine stad als Middelburg
bitter noodig.
Hoe ver deze samenwerking zal kunnen en moeten gaan, zij
overgelaten aan de fantasie en aan de wijsheid der bestuursleden
van beide vereenigingen.
Laat ons nu nog éénmaal den blik terug laten gaan over den
afgelegden weg en ons afvragenwat is er na eigenlijk nog over
van dat Natuurkundig Gezelschap van 1780 Onze eerste neiging
is te antwoordenniets.
De deftigheid van de koetsen, de pruiken en de pijpen is weg;
de dominees zijn lang verdwenen en altijd nog niet weergekeerd;
de doceerende leden geven ons geen lessen meerhet Museum
Medioburgense en de instrumentkasten leven alleen nog in de
herinnering der ouderen; wat is er nog over? De naam! Ja, de
naam, maar een naam die niet meer past op 't heden.
Is er dan niets meer over?
Ja, er is iets over, en wel het allerbelangrijkste, de ziel zelve.
Archief 1923. 3