62 onderzoekingen, vooral van Heineke, bewijzen, dat Röntgenbestra- lingen bij dieren miorocopische veranderingen in den vorm van degeneratie en necrose op het miltweefsel, beenmerg, de lymph- klieren enz. ten gevolge hebben. De goede invloed van Röntgenbestralingen bij de leukaemie is daarna herhaaldelijk vastgesteld en ik geloof niet te overdrijven, wanneer ik thans de Röntgentherapie bij de leukaemie evenzeer aangewezen acht als salicylas natricus bij de polyarthritis rlieu- matica acuta. De goede invloed, die bij een lijder aan chronische leukaemie door Röntgenstralen wordt uitgeoefend, uit zich door le. de verbetering van het bloedbeeld. 2e. door vermindering van voorhanden lever, milt- en klier- z wellingen. 3e. door verhoogde stofwisseling. 4e. door verbetering van het algemeen welbevinden. Veranderingen van het bloed Het bloed van den lijder aan leukaemie is, wanneer het proces langeren tijd bestaat, gekenmerkt door a. enorme leucocytose, met velerlei onrijpe vormen, lympho- cyten vooral bij den lymphatischen vorm, myelocyten en eosinophyle cellen vooral bij den lienalen of myelogenen vorm. b. een verminderd aantal erytrocyten met laag liaemoglobine- gehalte zonder verhoogden index daarbij veelal anisocytose, poiky- locytose en kernhoudende roode bloedlichaampjes. Enkele uren na de eerste bestraling volgt gewoonlijk een matig sterke vermeerdering van witte bloedcellen, de z.g. „poussée leuco- cytaire", als gevolg van de prikkeling, die de vernietiging vooraf gaat. Reeds spoedig daarna kan een snelle daling optreden. Een daling binnen een maand van b.v. 300000 leucocyten per m.M3 tot gewone cijfers is niets bijzonders. Wat voor duizelingwekkende cijferverschillen dit geeft voor de totale hoeveelheid witte bloed lichaampjes, kunt ge zelf uitrekenen. Is de patiënt zeer ernstig ziek, dan worden ook de te zieke roode bloedlichaampjes ver nietigd. Gelijktijdige daling van leucocyten, erytrocyten en haemo- globinegehalte is dus een ongunstig verschijnsel en pleegt het begin van het einde in te luiden. De erytrocytendaling zet zich dan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 114