63 voort, doch het aantal leucocyten pleegt daarbij zeer snel weder te stijgen. In de allerergste stadia ziet men zelfs de leucocyten- daling geheel uitblijven. Is de patiënt minder zwaar ziek, dan pleegt het aantal eryt.ro- cyten eerst nog af te nemen (vernietigende bestralingsinvloed P), om daarna te stijgen, gelijktijdig met het haemoglobinegehalte. De teruggang der leucocyten heeft deze stijging veroorzaakt min of meer ondanks de Röntge-nbestraling. Het is m. i. onjuist dezen gang van zaken aldus voor te stellen, dat de vernietigingsdosis voor de ziekewitte bloedlichaampjes een prikkelingsdosis voor de roode zou wezen. Uit de leucocytenformule verdwijnen het snelst de abnormale en jeugdige celvormen. De myelocyten en myeloblasten, welke in normale omstandigheden het beenmerg niet verlaten en de lymphooyten, die anders veel langzamer door de lymphklieren aan het bloed worden afgestaan, gaan het snelst terug. Bij een begin nend recidief komen ze het snelst weder terug. Indien een lijder aan myelogene leukaemie verbetert, dan zien we soms de enorm gezwollen milt snel teruggaan. Eventueel aan wezige klierzwellingen gaan daarbij soms terug zonder zelf direct bestraald te zijn. Bij den lijder aan de lymphatische leukaemie plegen de klierzwellingen iets minder snel terug te gaan.Men bedenke bovendien, dat er behalve zichtbare, ook onzichtbare klierpakketten kunnen bestaan. De kwellende jeuk, welke hierbij zoo vaak voorkomt en een der meest op den voorgrond tredende klachten zijn kan, verdwijnt dikwijls het eerst en het snelst. De gevolgen op de stofwisseling berusten vermoedelijk op de enorme leucocytenvernieling. Speciaal vermeerdert in de urine de uitscheiding van ureum en phosphorzuur. De verbetering van den algemeenen toestand komt tot uiting door het verdwijnen van de verschillende klachten; van de koorts, de pijn op het borstbeen, den dorst, de jeuk, de slapeloosheid en de kortademigheid. De patiënten zien er spoedig beter uit, krijgen gezonden eetlust en kunnen sterk in gewicht toenemen niettegenstaande de afname van de milt en de klierzwellingen. Terwijl men bij een middelmatig zware chronische leukaemie haast op zulk een gunstig verloop in den aanvang mag rekenen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 115