65 eenvoudige goedaardige klier hypertrophic. Soins blijkt de pseudo- leukaemie toch over te gaan in een echte leukaemie. De pseudo- leukaemie Hodgkin wordt dan ook tegenwoordig haast uitsluitend per exclusionem en dan nog met een slag om den arm gesteld. Vooral ook de differentieeldiagnostiek tusschen de ziekte van Hodgkin en sarcoma mediastini met gezwollen hals en oksel- klieren kan buitengewoon lastig zijn. Heftige jeuk en een groote milt zijn dan van groote waarde en gewoonlijk brengt het klinisch verloop verder de beslissing. Praktisch is dit niet zoo heel erg, want ze zijn alle, behalve voor arsenicum (vooral als injecties van cacodylas natricus) en benzolderivaten voor interne of chirur gische behandeling ongeschikt. Een uitzondering hierop maakt de z. g. ziekte van Banti; waarbij met succes splenectomie kan worden verricht. Bovendien reageeren ze alle voor korter of langer tijd op Röntgenstralen. De bestralingstechniek is echter niet voor allen dezelfde. Tuberculeuze klierpakketten worden langzaam bestraald en reageeren langzaam; lymphosarcoom en mediastinaalsarcomata moe ten zeer krachtig worden bestraald en beginnen daarbij gewoonlijk snel te verdwijnen; het lymphogranuloom en de ziekte van Hodgkin bestraalt men matig snel en de echte leukaemie moet eveneens met voorzichtigheid worden behandeld. Bij de lymphogranulo matosis denke men ook aan de mogelijkheid van luesbij aandoeningen waarbij vooral de groote milt op den voorgrond treedt sluite men ook malaria uit en houde men ook rekening met de ziekte van Kahler (multipele myelomen). Bij kinderen kan ten slotte nog de anaemia pseudoleukaemica infantum (van Jacksch) in het spel zijn en bij ouderen de levercirrhose van Hanot. Het ligt niet op mijn weg op dit alles dieper in te gaan. Men bedenke slechts, dat bij onbegrijpelijke, schijnbaar niet tuber culeuze klierzwellingen dit alles in het spel kan zijn en dat ook schijnbaar duidelijke tuberculeuze klieren een andere aetiologie kunnen hebben. Proefexcisie en bloedonderzoek komen dan tot hun volle recht en zullen dikwijls tot de juiste diagnose voeren. Bij een bloedbeeld, dat klassiek voor myelogene leukaemie zou kunnen zijn, denke men ook altijd nog aan de mogelijkheid van beerimergmetastasen van een carcinoom. Zoo heb ik zelf een geval

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 117