68 slagen. De milt, die 3/4 van de buikholte innam, was zeer sterk geslonken. Ze was terugbesteld half Maart, maar haar betrekkelijk welbevinden deed haar besluiten niet te komen. De afstand van Zeeuwsch-Vlaanderen bij de Belgische grens tot Amsterdam was haar te groot. Langen tijd bleef ze redelijk goed, maar in het voorjaar van 1921 kwamen alle oude klachten weder terug. Er trad weder vermagering op, terwijl de buik in omvang toenam. Haar huisarts ried haar dringend aan, zich weder te laten be stralen, maar ze stelde dit voortdurend uit tot half Juli. Toen kreeg ze heftige pijnen in het linker been, dat bovendien dik werd. Ze ging mank loopen en daarna werd de pijn zoo hevig, dat ze heelemaal niet meer op het been kon staan. Er traden onregelmatige temperatuursschommelingen op en toen kwam ze eindelijk tot het besluit zich naar Middelburg te laten vervoeren. 12 Juli 1921 zag ik haar bij mij komen, de typische wasbleeke kleur ontbrak, maar de ernst van den toestand open baarde zich op heel andere wijze. De toestand was slechter dan bij haar komst in Amsterdam. De milt was buitengewoon sterk vergroot. De geheele linkerflank was er door uitgezet. Heftige pijnen schoten door liet linker been. De uitslag van het bloedonderzoek leverde het volgende op erytrocyten2.200.000. haemoglobinegehalte -15 index 1. leucocyten280.000. neutrophyle leucocyten .34 eosinophyle 17 basophyle 0 mononucleaire 9 lympliocyten6 myeolocyten en myeoloblasten 33 Patiënte, die met de grootste moeite en voorzichtigheid naar mij vervoerd was geworden, weer onbehandeld terugzenden stond gelijk met haar alle hoop te ontnemen. Alle bezwaren ten spijt was ik dus wel verplicht de behandeling te beginnen. Aldus geschiedde. Gelukkig trad spoedig een begin van verbetering op, welke snel toenam. De pijnen verdwenen, de milt werd zichtbaar kleiner en het bloedbeeld ging snel naar betere richtingen zich veranderen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 120