X De aanwinsten aan scherven van vaatwerk, van verschillende plaatsen op het strand west- en oostwaarts van Domburg af komstig, zijn zeer aanzienlijk geweest en dit is een verblijdend teeken, want het groote nut van het bewaren dezer getuigen van het huiselijk leven onzer voorvaders uit de eerste eeuwen onzer jaartelling, is nog niet tot allen doorgedrongen. Willen de scherven echter van werkelijk nut zijn, dan dient er bij te worden opgegeven de juiste plaats der vindingen ook, of ze uit de derrie- en kleilagen zijn tevoorschijn gekomen dan wel door de zee zijn aangespoeld. In dit opzicht vermelden wij de waardevolle schenking van den heer P. J. van der Peen Jr. te Domburg, die vier kartons aanbood, bevattende scherven van terra sigillata en ander Komeinsch aardewerk, dat zwart is beschilderd, van Saksische kogelpotten en van laat Karolingisch vaatwerk, met roodbruine strepen van onregelmatigen vorm versierd. De waarde er van wordt verhoogd door de dateering van de hand van den heer A. E. Remouchamps te Leiden en door de juiste opgaven van welke plaats zij afkomstig zijn. Had men van alle van het strand van Domburg afkomstige scherven de juiste vindplaats kunnen boeken, men zoude over een kostbaar materiaal beschikken. Toch verdienen ze in een met glas afgesloten kast geborgen te worden. Thans is daar, ook met het oog op de geringe plaatsruimte, de tijd nog niet voor gekomen. Yan Mej. R. Wichers Wierdsma, van Dr. W. S. Unger en van concierge Schoolmeester werden eveneens belangrijke scherven van oud vaatwerk ontvangen. Half December was het zand op sommige plaatsen op het strand achter Berkenbosch zoodanig weggeslagen, dat de kleilaag bloot- kwam en een zestal kisten, waarin nog overblijfselen van mensclie- lijke geraamten zichtbaar waren, te voorschijn kwamen. Door de ernstige bemoeiingen van de heeren Dr. Unger en De Bruijne is het ondanks het ruwe winterweer gelukt een bodem van eene kist tusschen de twee laatste paalhoofden achter Berkenbosch uit te graven en tijdelijk veilig in eene schuur op Duinbeek te bergen. Den 3en Februari 1921 is de plank door den heer De Bruijne in goede orde naar het museum overgebracht, waar ze tot nadere bestudeering afzonderlijk is geborgen. Het ware gewenscht, de beide aanwezige bodemplanken van een glazen deksel te voorzien.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 16