XIV
Het verslag van de conservatrice der ouderwetse he kamer
en die van de Zeeuwse he kleeder drachten luidt aldus:
„Het afgeloopen jaar 1923 is kalm voorbijgegaan voor de
Antieke Kamer en voor die, waarin de Zeeuwsche kostuumpoppen
zijn tentoongesteld. De gezondheid van de boeren en boerinnen
is goed geblevener is geen extra hulp voor benoodigd geweest.
Kant en klaar staan ze weer gereed om de talrijke vreemde
lingen, die zonder twijfel dezen zomer Middelburg bezoeken
zullen, te ontvangen.
Toch behoeft het geheel eene voortdurende verzorging, welke
onafgebroken werd voortgezet en waarvoor het bestuur welwillend
de benoodigde hulpmiddelen verschafte.
Wij waren in de gelegenheid een in vroegere jaren in de
mode geweest zijnd gebloemd linnen mouwvest uit Zuid-Beveland
aan te koopen, waaraan evenwel de zilveren knoopen ontbraken.
Deze gebloemde mouwvesten worden steeds zeldzamer en zullen
weldra onvindbaar zijn. Met het oog op het achteruitgaan der
kleederen van de kostuumpoppen, is het zeer nuttig een goeden
voorraad daarvan in de kast te bezitten.
Vervolgens werd ten geschenke aangeboden door de heeren
J. A. Hubregtse te Burgh en B. M. Bakker alhier, drie ouder-
wetsche pijpekassen uit verschillende jaren. Nog werden geschonken
door mevr. Douairière jhr. mr. W. H. Snouck HurgronjeVan
der Bilt een model van een boerenhuifkar, gemerkt Jan Vader
1840 en een dito van een mangel; door den heer mr. J. Loelf
te Koudekerke vier verschillende meisjesjakjes uit vroegeren tijd
en door den heer E. Berdenis van Berlekom uit den boedel van
wijlen den heer A. W. Berdenis van Berlekom een ivoren
knibbelspel.
Wij hopen, dat de aardige Zeeuwsche groepen met hare
kostbare sieradiën en de Antieke Kamer dezen zomer veel bekijks
zullen hebben".
Voor de aanwinsten der verzameling porselein en aarde
werk worde verwezen naar het medegedeelde aangaande de
geschiedkundige voorwerpen en zeldzaamheden.