xv
De verzameling schilderijen vermeerderde met enkele niet
onbelangrijke stukken.
Van het gemeentemuseum te Utrecht werd een geschilderd
portret van den Zeeuwschen muntmeester Martinus Holtzheij
(t 1764) aangekocht.
Eene aanbieding van particuliere zijde had tengevolge, dat het
Museum de hand kon leggen op eene voluit geteekende schilderij
van Adriaen Pieterszoon van de Venne, den bekenden Zeeuwschen
schilder uit het begin van de 17e eeuw. Het werk is uitge
voerd grauw in grauw, met aanwending hier en daar van zeer
fijne kleuren, en stelt een aantal landlieden voor, die zich ver
maken met boter en werktuigen, in gebruik bij de boterbereiding.
Op eene cartouche onderaan staat„Hoe gec ic met de butter".
Toen het miniatuur-portret van Willem Antlionie Ockerse,
waarvan de maker onbekend was, schoongemaakt werd, ontdekte
de directrice mevrouw De Bruijne, geb. Van Iperen, de volgende
signatuur in uiterst fijn schrift: „S. Drach f(ecit) 1824". Uit
inlichtingen, die het bestuur mocht ontvangen van den heer P.
Schmidt-Degener, hoofddirecteur van 's Rijks Museum te Amsterdam,
bleek, dat de werken van Simon Drach zeer zeldzaam zijn. Op
de Rotterdamsche Miniaturen-tentoonstelling waren drie miniaturen
van hem aanwezig, waarvan twee 1822 en de derde 1823 geda
teerd waren. Vermoedelijk is Drach een Westphaalsch meester
geweest, die in Nederland heeft gewerkt.
Uw secretaris is er in geslaagd een pastelportret, dat in een
hoek op de bovenste verdieping hing, te identificeeren als eene
afbeelding van Mr. Pieter Paulus, den voorzitter der Nationale
Vergadering van L796. Het stuk wijkt wat de gelijkenis betreft
merkwaardig veel af van het geschilderde portret, dat in de ver-
'gaderzaal hangt.
De conservatrice van het munt- en penningkabinet
deelt het volgende mede
„A. Munten.
Het Munt- en Penningkabinet geeft over het afgeloopen jaar
geen reden tot afzonderlijke mededeelingen. Er kwamen weinig
Archief 1924. b