9 het gesticht. Yoor zooveel hun krachten het toelaten hebben zij bij de huishoudelijke werkzaamheden de behulpzame hand te bieden 4). Naast deze pro Deo opgenomen proveniers, de „kostgevers" gelijk zij naderhand heetten, huisvestte het Deventersche Heiligen- Geestengasthuis tevens al zeer vroeg betalende proveniers, „kost- koopers" om ze met hun lateren naam te noemen. Reeds in 1275 gingen de regenten over het koopen van een prebende met een paar gegadigden een overeenkomst aan. Bij een gift van land aan het gesticht in 1389 bedong de schenker, dat zijn dienstbode daar in het huis een volle prebende voor zou ontvangen zonder verplicht te wezen tot het verrichten van eenigerlei dienstwerk 2). In vervolg van tijd namen de schenkingen, waaraan een dergelijke voorwaarde was verbonden, gedurig toe. Bij herhaling werd aan dezen en genen tegen afstand van de goederen, die hij bezat of nog stond te verkrijgen, kost en inwoning gegeven onder beding dat, zoo zij een woning kwamen te erven, deze niet in den afstand zou zijn begrepen maar door hen in gebruik mocht worden ge nomen, mits zij al wat zij in het huis hadden medegebracht daar zouden achterlaten 3). Eigenaardig is een overeenkomst, in het midden van de zestiende eeuw met zulk een kostkooper aange gaan de regenten stonden hem voor zijn leven kost toe en in woning onder voorwaarde, dat dit recht na zijn dood zou overgaan op zijn vrouw en dat hij zelf buiten het huis bij haar mocht gaan slapen zoo lang hij het verkoos 4). Namen in het gasthuis te Wijk bij Duurstede een vader en een moeder met eenige dienstboden de zorg voor de huishouding waar, in dat te Deventer rustte die omstreeks 1400 op de schouders van een twaalftal zusters, benoemd door den magistraat en door de regenten belast, dezen met het verplegingswerk, genen met het bakken, het brouwen of het behandelen van de slacht, ande- 1) Zie de ordounaiitie van 1418 Lij Van Dooiininck, Catalogus der archieven van het Groote en Voorstergasthuis te Deventer, Zwolle 1S79, blz. 787 vlg. 2) Zie den giftbrief van 6 Sept. 1389 hij Van Dookninck, a. w. blz. 38. 3) Zie de giftbrieven van 16 Oct. 1401, 11 Sept. 1416, 6 Januari 1428, 18 Nov. 1439, vermeld bij Van Doorninck, a. w. blz. 60, 86, 107, 154. 4) Zie den giftbrief van 24 Juli 1558, bij Van Dooiininck, a. w. blz. 469.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 61