14 door hem voor den Raad van Vlaanderen en liet bisschoppelijk gerechtshof van Doornik gevoerd tegen die „van den godshuize en hospitale van Sinte Janshuis bin der stede van Aardenburg mitsgaders burgemeester en schepenen" aldaar, ter zake „van den broode" door keizer Ivaiiel V „in het voornoemde godshuis ge geven" voor „zijn levenlang" aan zijn nog „jongen en onbejaarden zoon" Pierkïin Onwillekeurig vraagt men zich af of misschien de keizer den jongen de Sagherb die gunst heeft bewezen toen hij bet grafelijk gezag over Vlaanderen aanvaardde, op grond van een soortgelijk recht als hem in het Lieve Vrouwegasthuis te Kortrijk toekwam, waar de graven van Vlaanderen van oudslier bij hun troonsbestijging, liun „blijde inkomste" als men toen zeide, een prebende in het gesticht plachten te vergeven 2). Ten aanzien van de broeders en zusters zijn, buiten hetgeen de overeenkomst van 1258 van hen mededeelt, geen berichten overgeleverd. Gelukkig kunnen wij ons van hun bestaan eenig denkbeeld maken doordien zij zelf ergens hebben verklaard, dat zij tot dezelfde orde behoorden, met andere woorden naar dezelfde regelen leefden, als die in liet St. Janshospitaal te Damme 3). Daar te Damme nu waren de broeders en zusters gewoon eerst een jaar op proef te dienen. Zoodra dit jaar was afgeloopen of nog voor dien tijd stond het hun vrij al wat zij medegebracht hadden weder tot zich te nemen en het huis te verlaten, mits zij de kosten terugbetaalden aan hun onderhoud besteed. Diegenen echter, welke begeerden te blijven, deden, zoo zij de oudere broeders en zusters welkom waren, hun professie, legden de gevorderde beloften af en werden vervolgens met plechtig ce remonieel geinstalleerd. Van nu aan waren zij gehouden in het huis te blijven en leefden er naar den regel van St. Augustixus geheel als monniken en nonnenzij droegen de voorgeschreven kleedij, mochten geen particulieren eigendom be zitten, hadden gehoorzaamheid te bewijzen aan de overste (magistra) en moesten ongehuwd blijven. Hun kerkelijke godsdienstige plichten waren nauwkeurig bepaald. Behalve dat zij een bepaald getal 1) Zie de acte van 24 Maart 1528 (1527) bij Van Oykn a. w. no. 89. 3) Zie De Potter, Gesch. der stad Kortrijk, Gent 1874, blz. 421. 3) Zie de acte van 20 Nov. 1563 bij Van Oyen, a. w. no. 93.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 66