18 onder de benaming van „testamenten, aalmoezen en ander in- kommenden goede" trekken allereerst de aandacht de sommen, op Goeden Vrijdag en de drie hooge feestdagen, voor het gesticht gecollecteerd in de beide kerken der stad, omdat zij aantoonen dat de regenten tot stijving van de kas dezelfde soort van middelen bezig den als bijvoorbeeld ook te Brugge werden toegepast, waar het St. Janshospitaal zoo binnen als buiten de stad offerbussen plaatste om de liefdegaven der goede gevers op te nemen x). Bij hetgeen de kerkcollecten en de legaten opleverden kwam, naar de rekening mededeelt, bovendien nog een jaarlijksch subsidie van twintig schellingen, vanwege den Disch of het armbestuur aan het gast huis toegelegd. Een andere bron van toevallige baten vond men in het verkoopen van het vee, het graan, het vlas en de kersen en appelen, die men te veel had, het te gelde maken van de huiden van de geslachte koeien en runderen, het verhuren van den wagen van het gesticht enz. Veel belangrijker voor de kennis van het huis dan de in deze rekening voorkomende ontvangsten zijn haar posten van uitgaaf. Zij hebben betrekking op de renten, die het aan verschillende schuldeischers te voldoen had; het verschuldigde dijk- en watergeschot van zijn grondeigendommen; de pacht van lan derijen, die het gasthuis deed „bedriven" dat is voor eigen reke ning bebouwde; de jaarwedde van „heer Jacob Weyts van zijnre kapelrie 2) bin den godshuize"; de giften aan den pastoor en koster der St. Bavokerk „van messe te zingen op St. Jansdag in den winter (Ü7 December)", „van vesper en metten te zingen en den dienst te doen ten dage van de wijdinge" 3), en „voor hunne natalen ten drieën hoogtijden naar costume", aan den koster van diezelfde kerk „van wijwater te brengen naar costume" en aan de „vier ordenen" 4) van Brugge in den advents- en vastentijd; de inkoopen van tarwe, boonen, haver, haring, ganzen, bier, wijn, was, kaarsen, zeep, mosterd, azijn en andere behoeften, 1) Zie La Flandre IV, pp. 274, 275. 2) kapellaanschap. 3) d. i. op den verjaardag van de wijding der gasthuiskapel. 4) d. i. de vier bedelorden nl. de Franciscanen, Dominicanen, Karmelieten en Augustijnen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 70