24
aan te halen besluit van 1568, waardoor zij opnieuw werd in
gevoerd. Het is de vraag trouwens of zij niet van lieverlede vol
strekt overbodig ^vas geworden. Sedert liet laatst van de veer
tiende eeuw toch, toen haar verval begon, was de stad gedurig
dieper gezonken. Terwijl zij in 1324 aan de som, bij het vredes
verdrag den koning van krank rijk toegekend, nog ruim 12971
pond had bij te dragen, let wel zesmaal zooveel als Oostburg,
ruim het dubbele van Dam me en slechts een kleine honderd
zeventig pond minder dan Sluis x)bracht hertog Fii.tps de
Goede nog geen eeuw later, in 1403, het getal stadsschepen van
dertien op zeven wijl Aardenburg, zegt hij, voorheen zoo aan
zienlijk en volkrijk èn door de in Vlaanderen heerschende beroerten
en sterfte èn door het gebrek aan handel en andere rampen
zoodanig in welvaart en vermogen was verminderd, dat de huizen
er voor het grootste gedeelte vernield en verwoest bij neerlagen 2).
Een paar jaren nadien, in 1406, waren de inwoners „zoo verarmd
en verweekt van heuren goede al zoo wel bij den oorloge en
de beroerte, die laatst waren binnen den lande, daarin dat de
stede van Aardenburg verbrand, geroofd en gedestrueerd was,
als bij den sterften, die er sichtend toekomen zijn", dat zij niet
meer bij machte waren om de sluis bij Slippendamme te onder
houden 3). Het gevolg van die algemeene verarming was dat,
toen men in 1408 een nieuwen omslag voor de landsbe-
lastingen in Vlaanderen vaststelde, de taxe voor Aardenburg, te
voren vijftien schellingen negen penningen bedragende van elke
honderd pond Parisis 4), tot op zes schellingen werd verminderd 5).
En van nu aan ging het met de stede onophoudelijk bergafwaarts.
In Juni 1469 stond hertog Kauel de Sïotjïe haar van wege de
verliezen, die zij geleden had in de Vlaamsche troebelen en dooi
de plundering der Gentenaren, op haar eigen verzoek vijftien jaar
1) Zie Gilliodts, Inventaire des archives de la ville de Bruges, I pp. 352, 353.
2) Zie de acte van April 1403, bij Van Oyen, Bereden, catal. no. 4-9.
3) Zie de acte van 11 Mei L406, bij Van Oyen, a. w. no. 53.
4) Een pond Parisis deed 50 centen, het was verdeeld iu 20 schellingen van
een halven stuiver, en elke schelling weer in twaalf penningen of denieren.
5) Vgl. Van Oyen, Rechtsbronnen der Stad Aardenburg, 's-Grav. 1892, blz. 321;
pniem, Documents extraits du dépot des archives de la Flandre occidentale, 11e
Série, Bruges 18481849, p. 166.