29 met den vereischten ijver werd uitgevoerd l), hielden de Ylissingers de bevolking ten zuiden van de Schelde voortdurend in onrust. In den morgen van 19 Juni 1572 kwam een bende van ongeveer tweehonderd man onder bevel van kapitein Worst een bezoek brengen aan Middelburg in Vlaanderen. Zij bezetten het stadje, maar door gemis van grof geschut onmachtig om het inmiddels in staat van verdediging gebrachte kasteel te vermeesteren, trokken zij in den voormiddag weder af, als buit een dertien- of veertiental paarden medenemend benevens eenige kerksieraden en goederen van de Middelburgsche geestelijken. Zij rukten op naar het dorp Coxyde tusschen Sluis en Oostburg waar zij dien dag bleven liggen, tot groote ontsteltenis van de heeren van het Vrije van Brugge, die in hun verbeelding Worst en zijn bende reeds in het bezit zagen van Sluis. Wij zijn grootendeels beducht, aldus schreef het Vrije nog dien eigen dag aan Alva, dat de geuzen van Worst van avond of anders morgen vroeg met het opkomen van liet hoogwater Sluis zullen verrassen en bij-hun aanslag ondersteund zullen worden door de ongeveer twintig zoo groote als kleine schepen, die van Vlissingen zijn uitgeloopen en op het oogenblik al tot in of dicht bij de haven van Sluis zijn gearriveerd, voor namelijk, naar men voor zeker aanneemt, om den brand te steken in de schepen, door den hertog van Medina Cejj aldaar achter gelaten 2). En vermits men van uit het kasteel van Sluis, waar de gouverneur zich voor de verdediging gereed maakte, ongelukki gerwijs niet de stadspoorten bestrijken kan, die aan den kant van Aardenburg en Brugge staan, en de geuzenschepen welbemand zijn van volk en een groot aantal sloepen bij zich hebben om troepen aan land te zetten, staat het te vreezen, aldus laten die van het Vrije er in hun brief op volgen, dat zij in hun toeleg zullen slagen en wellicht hun opmarsch voortzetten tot onder de muren van Brugge toe 3). Van hetgeen het Vrije verwachtte is 1) Als voren blz. 197. 2) Bedoeld zijn de schepen waarmede Medina Celt eenige dagen te voren, als opvolger van Alva, te Sluis was aangekomen. 3) Zie den brief van het Brugsche Vrije aan Alva van 19 Juni 1572 bij Janssen en Van Dale, Bijdr. III, Middelb. 1858, blz. 881, en vgl. Janssen Kerkhervorming in Vlaanderen, Arnhem 1868, I bladz. 304.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 81