36
herschapen i). Met de desolatie van haar omgeving was die van
de stad zelve in volkomen harmonie: in Januari 1585 was zij,
naar de magistraat zelf verklaart, zoo volslagen verwoest dat er
„niet één mensche" meer woonde 2).
Op liet oogenblik dat de Aardenburgsche magistraat dit ge
tuigenis aflegde, heerschte behalve te Sluis, dat tot in 1587 in
Staatsche handen bleef 3), in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen het
gezag van den Spaansclien Koning en het Katholicisme weder
oppermachtig 4). Wie dit bedenkt zal het niet vreemd vinden
dat tot hen, aan wie men op 21 Januari 1593 de gasthuisrekening
over 1583—1592 aflegde, ook behoorde de aartsdiaken Matthias
Lambrecht, als vertegenwoordiger van den bisschop van Brugge.
Immers sinds uit een deel van het oude bisdom Doornik (in 1559)
het nieuwopgerichte bisdom Brugge was geformeerd en tot dat
deel behoorde ook Aardenburg had de Brugsche bisschop ten aan
zien van het Aardenburgsche de rechten geërfd, vroeger aan dien
van Doornik toekomende. Te zamen met dien vertegenwoordiger
des bisschops namen aan het afhooren der rekening nog deel de
beide burgemeesters en twee van de schepenen, „tsamen geauto
riseerd totter auditie dezer rekening over 't geheele collegie 5)
derzelver stede bij letteren van autorisatie, hier gezien", gelijk de
op de rekening aangebrachte apostille zegt. De apostille verdient
1) Van O ten, Gesch. van den Disch later het Burgerweeshuis te Aardenburg,
Aardenb. 1907, blz. 24.
2) Zie de acte van 22 Januari 1585 (1584), bij Van Oyen, Beredeneerde Catal.
no. 101.
3) Alleen Biervliet is, sinds het in 1572 aan de zijde van de Zeeuwen den strijd
tegen Spanje aanbond, nimmermeer onder Spaansch gezag teruggekeerd.
4) De kortstondige zegepraal der Hervorming valt te Aardenburg in de jaren
15781583. Als predikant komt in 1578 voor Thomas Brusken of Bruskenus,
zie Janssen, Kerkherv. in Vlaanderen, 1 blz. 46. In 1579 verzochten de Gerefor
meerden aan de „Commissarissen tot redressemente van de zaken der religie aan
gaande" bij request de St. Baafskerk voor hun predikatiën en voorts alimentatie
voor haarlieder minister, schoolmeester, koster, zie La Flandre, Bruges 1869/70,
p. 411. Op Bamisdag 1578 had men er reeds de beelden „geweerd en afgezet", zie
het laatste acteboek van Oostburg, aangehaald in de Navorscher XIII (1863). In
1583 liep de Gereformeerde gemeente waarschijnlijk te niet, en werd Brusken
predikant te Arnemuideu, zie Janssen, a. w. I blz. 51.
5) d. i. den vollen magistraat.