II
loonperioden van het jaar, vraagt ten slotte onvermijdelijk: „Wat
is de herkomst van het woord Liesjesdag en wat beteekent het?"
De uitdrukking is vermoedelijk uitsluitend mondeling overgeleverd,
althans komt zij voor zoover mijne eigen ervaring strekt niet
voor in de oudere literatuur of in archiefstukken, waardoor
anders wellicht iets aangaande den ouderdom en de herkomst
der gebruikte benaming zou kunnen blijken In de laatste halve
eeuw zijn verschillende gissingen naar de beteekenis gewaagd en
als ik die met nog eene mag vermeerderen, zou ik verband willen
leggen tusschen „Liesjesdag" en het Eransche „jour de liesse",
wat vreugdedag beteekent. liet thans verouderde woord „liesse" 2)
komt van het Latijnsche „laetitia".
Een ander voorbeeld kan ontleend worden aan het „stra-feest",
dat van oudsher op Vastenavond te Burgh op Schouwen wordt
gevierd. Dr. J. Schrijnen zegt van „de stra"„Dit is niets
anders, dan dat men te paard naar het strand en vervolgens een
eindje de zee inrijdt. Tegen tien uur wordt een trein gevormd,
waarbij een ruiter als voorrijder dienst doet en de flinkste en best
opgetuigde paarden voorafgaan". Met C. van der Graft houdt de
schrijver het stra-rijden voor een reinigings- en vruchtbaarheids
ritus 3). Weer blijft de vraag over „Wat beteekent het woord stra?"
Om hierop te kunnen antwoorden moeten wij de zaak nog iets
nader beschouwen. Welbekend is het verschijnsel van het syn-
kretismeoverblijfselen van eene oudere cultuurlaag worden ver
smolten met nieuwere elementen. Op deze wijze kunnen Germaan-
sche elementen samensmelten met Christelijke, maar ook met
Romeinsche. J. Lippert herkende in de kern van de Vastenavond
viering een Romeinsch lentefeest 4). Hoe zullen nu de Romeinen,
toen zij op Schouwen kwamen, de reiniging van de paarden door
het zeebad genoemd hebben? Zonder twijfel met de uitdrukking,
die zij zelf gaven aan reiniging door „aqua lustralis" (wijwater),
nl. met het woord „lustratio". En dit woord zal, als mijne gissing
1) Zie echter het naschrift op blz. xx.
2) Een enkele moderne schrijver gebruikt het woord nog; zie b.v. Henri
Charriant, La Belgiqne moderne, p. 18.
3) Nederlandsche Volkskunde, I, 166.
4) Vgl. Schrijnen, a. w., I, 154.