38 en bij dien ongehouden te moeten presteeren". Verder blijkt nog uit de rekening dat de regenten op grond van het privilegie, den 20 November 1563 van koning Eilips II verkregen, tot een bedrag van 25 schellingen beweerden gerechtigd te zijn in de nalaten schap van een in het gesticht overleden persoon. Een andere post luidt als volgt: „ontfaan van Gillis Schelhavere, zelversmit in Brugge, voor een partieken zei ver van een gebroken cyborieken 2) wegende 6 onsen en l^/2 sesain te 7 schell. 11 grooten d'onse verkocht tot alimentatie van de religieusen 12 Decembre (15)85, komt tsamen 2 pond 10 schell. 4 grooten, danof gegeven an zuster Quintine die 10 schell. 4 grooten, komt hier 2 pond". De laatste post vermeldt de ontvangst van 10 schell. „per tes tament van heer Uomeyn Evry, wijlent pastor van Onser Vrouwe t'Ardemburg, desen godshuuse gelegateerd". De uitgaafposten betreffen betalingen van verschuldigde heer lijke en erfelijke renten, van voorpachten en van watergeschoten. Voor watergeschot van de ruim tweehonderddrieenzeventig ge meten grond, toenmaals blijkens deze rekening in het bezit van het gasthuis, was er maar van één enkele partij een betaling geschied. Zij lag in de Watering van de Vijfhonderd Gemeten „bezuiden den kanale en de Lieve", voor al de overige lan derijen te gader was geen penning watergeschot betaald. Denkelijk lagen zij van het zeewater overlieerd, en hieruit heeft men het ook wel te verklaren dat er geen uitgaven waren gedaan voor loon van landbouwarbeid. Behalve de bedragen, besteed voor de kleeding van de zusters Quintine en Maaiken, verantwoordde de ontvanger*nog een som van 10 grooten, die heer Jan Meese had ontvangen voor het lezen van een „messe over de ziele" van wijlen den pastoor Eviiy, die zooals wij hoorden het gast huis met een legaat had bedacht. Dat het de heeren, aan wie men de rekening en verantwoording placht te doen, zelfs in deze kommervolle en geldelooze tijden moeilijk viel een hartig feest maal (op kosten van het huis!) op te offereu, getuigen eenige andere posten van uitgaaf. Ten minste, zij hadden zulk een 1) partijtje. 2) bus, dienende tot bewaring van de gewijde hosties.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 90