40 resteerd en gesloten bij den auditeurs vooren gedenomineerd, up gewonelijke protestat.ie, ende Mevrouwe voort in officie geconti nueerd houdende boek van haren ontvank en uutgeven. Mij t'oorkonde, in de absentie van den greffier, dag als boven 2). A. Soetaert 1593". Misschien ligt in de aangehaalde woorden opgesloten dat Mr. Jan Bisschop weliswaar als ontvanger fun geerde, doch dat de in haar ambt bestendigde overste, zuster Quintine, het weinige dat er in de bestaande omstandigheden nog aan de boekhouding viel te doen zelve verrichtte en te zamen O O met haar beide medezusters in werkelijkheid de administratie waarnam. De inhoud der volgende rekening, over 15921600 loopende en insgelijks door Jan Bisschop als ontvanger overgebracht, ver toont wat de omschrijving betreft van de uitgaven sprekende gelijkenis met haar voorgangster. De ontvangsten zijn nagenoeg nihil. Onder liet hoofd „ontvank van landpachten van de jaren (15)83 tot (15)99 incluis" -dus over zeventien jaar staat een aanteekening geschreven, welke in de vorige rekening niet voorkomt; zij vermeldt, dat de „partieën hiernaar volgende meest alle vage gelegen hebben ende de sommige zijn geïnundeerd ter cause van der oorloge ende het deursteken van de dijken". Van uitgaven voor werkloonen en „extraordinaire" zaken wordt niet gerept: er is dus in dien ganschen tijd van landbouw noch in zameling van veldvruchten eenige sprake geweest. De uitgaven voor „mondkosten ende provisiën", wij vernamen het alreeds, be treffen uitsluitend de bij gehouden conferentiën gemaakte verte ringen, doch gewagen van geen enkele, die ook maar het minste vermoeden wettigt dat het huis werd bewoond. Het laatste hoofd- stuk^ dat van de uitgekeerde wedden handelt, bevat het kwaad slot der vorige rekening, de jaarloonen van den ontvanger enz. Voor het „teergeld van schepenen hier komende tot Brugge tot het doene van dese rekeninge" is niets in uitgaaf gebracht, het zal dus door de schepenen weder aan het gesticht zijn afgestaan. De balans bedraagt, in ronde cijfers: uitgaaf 21, ontvang 10, 1) in haar ambt bestendigd. 2) d. i. blijkens de apostille boven vermeld: 21 Januari 1593.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1924 | | pagina 92