58
komen. De eenvoudige, maar zeer stijlvolle flesch, de fraaie
letters van het omschrift, de vorm van de A vóór het jaartal,
die op de initialen I L wijst, de eigenaardig geteekende N° in
het veld op de keerzijde, zijn allemaal kenteekenen, die sommige
van Loopf's penningen onderscheiden.
Voorzijde: De gekroonde flesch met fraai gekrulde hand
vatsels tusschen het gildenummer.
Omschrift: D'HEER MR PHILIPS. VAN DEN. BRANDE.
OVERDEKEN.
KeerzijdeDroogscheerdersschaar, een korte wijde broek, een
kous, een baal laken, waarop een wapen, dat niet dat van den
overdeken is en een droogscheerderswerktuig.
Omschrift: AENSIEN DOET GEDINCKEN A 1630.
Gladde lijnen. Geelkoper. Gegoten. Dirks, pi. LXXIV, no. 3.a)
Kon. Penningkabinet.
III. Goes.
36. 1625. Penning van het Chirurgijns- en
apothekersgilde. (Afb. 23.)
Voorzijde: Een weegschaal, met tusschen de schalen een vijzel
met twee stampers, daaronder een schildje om het gildenommer
in te graveeren.
KeerzijdeEen plat liggende bolle hoed met ter weerszijden
het jaartal 1625. Daaronder twee opstaande hoedeveeren en
twee tegenover elkander geplaatste manshandschoenen. Beide zijden
met breeden koordrand. Op het exemplaar van dezen penning,
aan het Zeeuwsch Genootschap toebehoorende, staan op de rechter
zijde van den rand van den hoed duidelijk de letters I L te
lezen, op het exemplaar van het Kon. Penningkabinet komen
deze letters echter niet voor.
Geelkoper. Gegoten. Dirks, pl. LXXIX, 10.
1) Wij maken van deze gelegenheid gebruik om een klein abuis van Dirks te
herstellen. De „afgebeelde" penning namelijk is niet van Vlissingen, maar van
Zierikzee. De wegneming van de o uit het woord „doet51, waarvoor de leeuw uit
het Zierikzeesche wapen in de plaats is gezet, bewijst, dat de stempel later beschik
baar moet zijn gesteld voor de Zierikzeesche droogscheerders. Zierikzee heeft eveneens
den MiddeHiurgschen timmermansgildepenning van 1671 overgenomen, met wijziging
van omschriften en jaartal.