61
Koper. 39 m M. Minard van Hoorebeke II, no. 417. Dirks,
no. 127. Kon. Penningkabinet, Yerz. Raadhuis, Zeeuwsch Gen. enz.
Het stichtingsjaar van deze Confrérie is onbekend. In de 14e
eeuw wordt ze reeds in de stadsrekeningen vermeld. De hoven
stonden achtereenvolgens nabij de St. Janskerk, buiten de Seis-
poort in 1572 werd het afgebroken en op het terrein van het
vrijgekomen klooster van de Augustijnen, waar het thans nog staat.
41. 1628. Begrafenispenning.
Voorzijde: Lijkbaar met afhangend doodskleed waarop in een
versierd ovaal het wapen der Confrérie. Omschrift: HEDEN MY
MORGEN DY. Boven de baar: Ao 1628.
Keerzijde als de keerzijde van den voorgaanden penning.
Geelkoper. Dirks. Essai, no. 128. Kon. Penningkabinet.
42. 1648. Schepenlood.
De leden van den Middelburgschen raad hebben reeds vroeg
op de „rechtdagen", die viermaal 's weeks plaats hadden, presentie
geld ontvangen.1) In 1490 vindt men dit voor het eerst vermeld
onder het hoofdstuk: „Betalinge, gedaen over de distribucien op
de vier rechdagen." Daarin wordt over het „loot" gesproken,
dat Burgemeester en Schepenen ontvingen ten bedrage van f 500,
In 1488 werden door Hans den tinnegieter 1590 loodjes ver
vaardigd, waarvan er dagelijks in de Raadskamer werden uit
gereikt. Er bestaan vele variëteiten van het Raadslood, die moeilijk
te dateeren zijn. Ook Looff heeft het genoegen gehad een Schepen-
lood voor de stad te mogen snijden. (Afb. 26.) De post komt
voor in de stadsrekening van 1649 en luidt: „Aan Johannis
Looff over het maecken ende snijden van den stempel van
Burgemeesters en Schepenlooden, per quitancie 11 13 sch." In
genoemd jaar werd uitgegeven
aan looden voor Burgemeesters en Schepenen 895 16.
de Raden£*215:18.
Commissarissen van kleine zaken 96 16.
De voorzijde van het door Looff vervaardigde loodje heeft
1) Zie: M. de Man. Over Zeeuwsche Loodjes. Bijdrage tot de Penningkunde
van Zeeland. Middelburg 1892.