62
een linksgewenden arend, met de keizerskroon gedekt. Op de borst
een schild, waarop de burcht van Middelburg.
KeerzijdeHet Romeinsche cijfer XII, het aantal stuivers aandui
dende, waarop de betrokkene recht had. Daaronder het jaartal 1648.
Het loodje is ongeteekend. In 1652 werd door Hans Pietersz.
een gietvorm voor de schepenlooden gemaakt, t)
Met de opsomming van dit raadsloodje is het penningwerk van
Looff, zoover ons bekend is geworden, gesloten. Thans nog iets
over de muntstempels, door hem als ijzersnijder van de Zeeuwsche
Munt vervaardigd.
B. LOOFF ALS STEMPELSNIJDER YAN DE
ZEEUWSCHE MUNT.
Het valt niet met juistheid aan te geven voor welke munten
Looff de stempels heeft gesneden, daar hij zonder twijfel de
bruikbare van zijn voorganger geruimen tijd zal hebben gewijzigd
of hersteld. De rekeningen der Zeeuwsche Munt, die wij hebben
doorgeloopen, maken ons hieromtrent niet veel wijzer. In Munt
meester Balthasar van de Voorde's 4e rekening, door Pieter
v. Voorde in 1637 uitgebracht, lezen wij, dat aan den ijser-
snijder Jan Looff 24 p. vis. is uitbetaald voor het snijden „van
ses distincte ponchoenen volgens declaratie en ordonnantie van
3 Oct. 1636". Er wordt niet vermeld voor welke munten dit
bedrag is besteed.
In Pieter v. d. Voorde's tweede, rekening, loopende van
April 1637 tot 25 October 1645, wordt gesproken van „poin-
soengeld van nieuw geslagen penningen, daervan de stempels
bij den jegenwoordigen ysersnyder noyt te voren en zijn gemaeckt
gheweest, blyckende by de bescheyden zoo hier naar volght
Alsvoren betaelt aen J. Looff, ysersnyder deser Munte, de somme
van 20 p. vis., hem toegheseyt bv ordonnantie van den Rade
dato 21 Januarij 1641 over syn gerechtigheyt van poincoengelt
van de vijf naervolgende penningen, te wetenden dobbelen
1) Zie hier den post, daarop betrekking hebbende „Aan Hans Pietersz.
36 3 4 voor het snyden ende maecken van den vorm tot het gieten van scheepen-
looden, midsgaders over het gieten van een quantiteyt looden." Kesteloo. Stads
rekeningen, VIIVIII, blz. 48.