IV heeft gemaakt?) die welwillend tot onze beschikking is gesteld. Het terrein ligt ten Zuiden van het monument van Marnix. De fundamenten wijken op verschillende punten af van de voorstelling der kerk op eene 18e eeuwsche sepiateekening uit de Zelandia Illustrata (zie dl. I, blz. 697). Van het gebouw links op deze teekening is niets teruggevonden. Daarentegen komt de Oostelijke toren, waarvan de fundamenten thans ontdekt zijn, niet op de teekening voor. De kerk bestond reeds voordat die van Oost-Souburg werd gebouwd. Het stichtingsjaar van laatstgenoemde kerk is 1250 en dat zij te Oost-Souburg ontstond, blijkt uit den tekst der stichtings oorkonde Van eene andere kerk te Souburg wordt reeds ge sproken in een stuk van 1247 2). Dit moet derhalve de oudere kerk te West-Souburg zijn. In 1833 werd het gebouw afgebroken. Thans zijn een paar belangrijke vondsten gedaan. Vooreerst werd in het puin een steenen kopje aangetroffen, dat onder eene balk is ingemetseld geweest. De stijl van dit hoogst merkwaardige stuk (zie afbeeldingen) doet denken aan dien van den Steenen Man in het Musée Lapidaire te Gent, afkomstig van het belfroot aldaar 3). Dit beeld dateert van 1338 en het is waarschijnlijk, dat ook het kopje van Souburg uit de eerste helft der 14e eeuw afkomstig of dat het zelfs nog ouder is. Voorts vond men ten Oosten van de fundamenten een halven meter onder de oppervlakte een steen van roode kleur, lang 2 M., breed aan eene zijde 75 c.M., aan de andere zijde 53 c.M., dik 10 c.M. Aan den bovenkant is 14 c.M. van den rand eene rechte lijn uitgegraven, die de eenige versiering uitmaakt. Aan eene der lange zijden is de lijn afgesleten; waarschijnlijk heeft dus de steen langen tijd als drempel (van de kerk?) dienst gedaan. De onderzijde is in het midden het dikst. Twee hoeken zijn rond, die aan de zijde van den afgesleten rand vierkant. Het heeft allen schijn dat de steen oorspronkelijk gediend heeft als deksel van een, vermoedelijk steenen, sarkophaag. Het verschil der hoeken 1) Van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. I, nr. 511. 2) Van den Bergh, t. a. p., nr. 437. 3) Afgebeeld in: Fris, Histoire de Gand (1913), p. 76.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1925 | | pagina 12