71 Deze dignitaris met lange krullen en afhangenden baard, een myter op het hoofd, in slepend gewaad met voorschort, waar van het bovenste gedeelte door franjes is afgezet, die het kindje den jeugdigen Samuel in ontvangst neemt, stelt den hoogepriester Eli voor. Het omschrift van het middengedeelte luidt „Elcana sagh met Leet hoe dat Syn Yrouwe weende, hanna met goet bescheet Verclaerde wat sy meende, tot Godt den Heer sy sught en bidt hem met aendacht, En heeft haer's lichaems Vrucht' den Heer weer toegebracht. Sam. I Cap." x) Zooals men ziet, is de geschiedenis van Hanna en Samuel op den schotel voorgesteld. Op een der vierkante steenen op het eerste terras links de naam van den graveur I. Looff. 1631. De breede platte rand is kunstig met arabesken en sierlijke krullen gegraveerd, die door vier medaillons zijn onderbroken. Allerlei soort van dieren kronkelen of bewegen zich op den rand tusschen de krullen en arabesken. De vier medaillons, die door Looff zonder twijfel ontleend zijn aan kopergravuren, stellen vooreenige personen, in een ar gezeten, die door een paard over het ijs wordt voortgetrokken, een groep p&rsonen, die door een ouden man worden begroet, een ruiter, op het punt een hert met een lans te doorsteken, en een jeugdig paar op eene wandeling in druk gesprek, achter hen een derde persoon. Verder zijn rechts en links in den rand twee cartouches aangebracht, in de een een zittende vrouwenfiguur, die een sluier vasthoudt (de fortuin in de andere een engelen kopje. In den bovenrand een engeltje, dat een pijl afschiet Amor en op een kronkelend lint, dat door twee aapjes wordt vastge houden, alderhande gedierte. In het benedenste gedeelte van den rand ziet men een phenix. Een 0 m.M. breede gepolijste rand tusschen het omschrift der voorstelling en den verhoogden gegraveerden randhierop heeft waarschijnlijk de wijnkan gestaan. Duidelijk is te zien, dat het bordje als broodschotel gebruikt is, daar sneden, door het broodmes veroorzaakt, over de voorstelling 1) Zie: Samuel I, cap. J, waar de geschiedenis van Hanna en Samuel wordt beschreven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1925 | | pagina 135