88
gedroogd daarna gepulveriseerd, om daarbij tegelijk gesorteerd te
worden, waarna het poeder in vaten werd gestampt en gereed was
tot verkoop of tot opslag in pakhuizen.
Enkele producten van den landbouw als suikerbieten en aard
appelen worden zonder nadere bewerking aan den consument afge
leverd daarentegen ondergaan de granen en de peulvruchten door
dorsching en zuivering van het kaf enz. eene aanmerkelijke bewer
king voor den verkoop.
In dezen zin heeft men dan de genoemde bewerking van de
meekrap ook te beschouwen als tot den landbouw te belmoren al
ging deze bewerking verder dan bij de granen en was de droging
min of meer een conserveeringsmiddel.
Verkoop van meekrap te velde kwam slechts voor bij beëindi
ging van het bedrijf of tengevolge van boedelscheidingen.
DE BEBEIDIJMG.
De meestoof had het volgend aspect
Het gebouw had een middendeel genaamd „den toren", waaraan
aan de voorzijde „de heerlijkheid", die tevens diende als woning
voor den droger of bedrijfsleider, en aan de achterzijde de
dorschvloer.
Ter zijde bevond zich de „ast" of „eest". Boven de nok van den
toren was een ongeveer 1 Meter hooge ronde schoorsteen uitgebouwd.
Dit middengebouw had twee smallere, maar vrij lange, vleugels.
De eene heette „de koude stoof" en diende alleen als bergplaats
van de groene meekrap.
De andere vleugel was het „stamphuis" en gedeeltelijk berg
plaats voor den vrij aanzienlijken voorraad brandstoffen.
De meestoven gebouwd na de invoering van de stoommachine
ter beweging der maalsteenen hadden daarvoor een afzonderlijk
gebouw ter voorkoming van brandgevaar. Het behield echter in
het spraakgebruik den naam van „stamphuis" hoewel men de
meekrap niet meer stampte, maar maalde.
Stamphuis en koude stoof waren vroeger geheel van hout op
gebouwd en met riet gedekt, doch de heerlijkheid en toren in
steen. In 1593 werd te Zierikzee op stadskosten het rieten dak
van een stoof vervangen door pannen.