V wijst er naar mijne meening op, dat een overeenkomstige steen er tegenaan heeft gepast, zoodat moet worden gedacht aan een dubbel graf. Het lijkt wel waarschijnlijk, dat de steen bij het bouwen van de kerk reeds aanwezig was, maar eene juiste dateering kan nog niet worden gegeven. Dr. Holwerda, de directeur van het Museum van oudheden te Leiden, aan wien ook van deze vondst mededeeling is gedaan, hoopt in den aanstaanden zomer den steen te kunnen komen onderzoeken. Een verzoek van Uw bestuur aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Oost- en West-Souburg om de beide gevonden voorwerpen aan ons museum af te staan, is op de meest voor komende wijze ingewilligd, waarna zij als twee belangrijke aan winsten naar Middelburg zijn overgebracht. Het Genootschap heeft het verlies te betreuren van de leden H. E. Beunke, H. J. Brouwer, A. J. A. Flament, L. K. van der Harst, Dr. H. Japikse, Dr. H. H. R. Roelofs Heyrmans. De heer Japikse is van 1890 tot 1895 voorzitter van het Genootschap geweest. In de Algemeene Vergadering van 1924 werden 28 nieuwe leden benoemd, van wie 26 hunne benoeming hebben aanvaard. Het Genootschap telt thans 1 eerelid, 61 directeuren en 575 leden, van wie 107 te Middelburg wonen; verleden jaar waren deze cijfers 1, 57, 566 en 103. Gedurende eene buitenlandsche reis van den voorzitter in het najaar trad Mr. G. J. Sprenger op als waarnemend voorzitter. Uw voorzitter en Uw secretaris hebben het Genootschap ver tegenwoordigd bij de onthulling van het monument voor den oudheidkundige J. H. van Dale, te Sluis op 3 September. Dr. Schoute is uitgenoodigd zitting te nemen in een Nationaal Huldigingscomité voor prof. Lorentz' gouden doctoraat, dat op 11 December a.s. zal worden gevierd. De Algemeene Vergadering van 6 Mei 1924 koos in de plaats van den heer P. de Bruijne, die aan de beurt was om af te treden en niet mocht herkozen worden, den heer mr. li. E. Lantsheer als bestuurslid, met wien op de voordracht stond de heer Ir. R. B. M. van Berkum.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1925 | | pagina 17