97
Bij geschil over de beurten- besliste de boekhouder. De campagne
begon in de 2e of 3de week van September, waaraan vooraf ging
het „droogstoken" van toren en eest.
Den reeder van de eerste „beurte" werd een premie verleend,
welke in de verschillende ineestoven varieerde van f 10,— tot
f 25,—.
Aan het einde van den middengang der koude stoof gaf een
deur toegang tot een dwarsgang, waarin kasten tot berging van
kleeding van het personeel en kleine gereedschappen. Uit dezen
dwarsgang bereikte men door een deur den „toren" die eene
oppervlakte had van 10 bij 10 M. Hierin waren vier zolders van
latwerk en bovenin een houten plafond met rookdoorlaat naar den
schoorsteen.
De groene meekrap werd in manden gelijk aan de vermelde
„kiem"-manden, maar voorzien van vier ooren, op kruiwagens
uit de koude stoof naar den toren gekruid (vervoerd) en hier door
middel van een windas opgeheschen naar de genoemde vier latten-
zolders. De meekrap werd over deze zolders uitgespreid en wel
aan de zoogenaamde „koude zijde" van den toren.
Tot de koude zijde werd ongeveer 2/s van de oppervlakte ge
rekend.
Naast den toren bevond zich de heerlijkheid, waarin de droger
wel woonde, maar ook in den muur eene opening was aangebracht,
die men den mond kan noemen van den oven en die even boven
den vloer van den toren was uitoemetseld.
Tot op het einde der 18de eeuw stookte men uitsluitend met
turf; geleidelijk werd de turf vervangen door steenkool, welke in
den loop der 19de eeuw uitsluitend als brandstof werd gebezigd.
De as van den oven viel samen met het midden van de zijde
van den toren en van uit dezen oven waren in den steenen vloer
14 tot 16 sleuven of kanalen aangelegd, welke reikten tot de
tegenovergestelde en aanliggende zijde(n).
In de bovenzijde het dek dezer kanalen lag iedere derde
steen los, zoodat door inlegging of uitneming dezer steenen, eenig
verschil van toevoer van verwarming kon worden aangebracht.
De droging van de meekrap in den toren was de eerste en
tevens de voornaamste. Zij diende om de wortelen verder te kunnen
Archief 1925 7