100
W. 1). de Jonge en J. H. Ocutman Johz., directeur der garancine-
fabriek aldaar door dezen eene nieuwe methode van droging
aangebracht.
Zij bestond volgens het daarvan in 1852 gegeven verslag in
ijzeren buizen, die op eenigen afstand van den vloer van den
toren gelegd, wel de warmte, maar geen rook door de meekrap
voerde.
Voor de gelijkmatige verdeeling van de warmte was ongeveer
l1/2 Meter boven den vloer een plaatijzeren zolder, voorzien van
openingen, aangebracht.
In dit verslag worden de voordeelen zoowel voor de meestoof
door minder gebruik van brandstoffen als voor den meekrap
verbouwer door betere waar en minder afval (muilen) uiteengezet.
Slechts in een meestoof, n.l. in de „Gekroonde Meebaal" te
Vianen, boekhouder J. van der Have, wordt dit systeem toegepast.
Of het ook is uitgevoerd in de meestoof „Welland" te Noordwelle
valt niet met zekerheid te zeggen.
Overigens blijkt niet, dat in de inrichting van den toren van
andere meestoven iets is veranderd.
Zoodra de droger de meekrap in den toren voldoende droog
achtte werd zij daaruit overgebracht naar den dorschvloer. Eerste
en tweede onderman met de op- en afdoeners dorschten de meekrap
met vlegels in kleine stukjes, waarna met zeven met zeer ver
schillende maaswijdten alles werd gezeefd „gezeeld", (racine-,
bruid-, mul-, krap- en zandzeven) en ten slotte werd alles over
een „handwindmolen gemalen" d. w. z. van stof gezuiverd.
Het doel dezer bewerking was, naast verkleining van den
wortel, de meekrap zooveel mogelijk te zuiveren van aarde, maar
het zal duidelijk zijn, dat door de bewerking met de vlegels
de opperhuid „de vellen" werden afgeslagen, maar tegelijk ook
enkele vleezige deelen van den wortel. Hierdoor ontstond de
eerste afval, genaamd mul.
Indien enkele halzen niet voldoende droog bleken te zijn,
„wakken" vertoonden, dan werden zij opnieuw gedroogd.
Wenschte de verbouwer zijn artikel als „racine" te verkoopen
dan hield hier de stoof bewerking op na verpakking in balen.