X.VIII
gedrukt voor een „garde-champêtre". liet paneeltje schijnt afkomstig
te zijn van eene wandbetimmering op Walcheren.
Van den heer M. Hartog te Amsterdam ontving de afdeeling
eene ouderwetsche speelkaart, waarop als ruitenboer een Zeeuwsche
landbouwer staat afgebeeld, waarbij de pijp niet is vergeten.
Ten slotte vermelden wij, dat verschillende kleedingstukken en
andere zaken, alsmede de staande glazen vitrine, waarin het
Nieuwlandsche bruidje, ten behoeve van de tentoonstelling van
Zeeuwsche kleederdrachten tijdelijk zijn afgestaan.
Vooral het gratieuse bruidje met haar fraaien schulphoed en
het weinig voorkomende keurslijfje, versierd met de eigenaardige
ornamenten, had veel bekijks."
De collectie porcelein en aardewerk onderging geene
verandering, evenmin de verzameling schilderijen.
Thans volgt het verslag der conservatrice van het munt- en
penningkabinet.
„Er zijn in het afgeloopen jaar te Amsterdam twee groote
veilingen van munten en penningen gehouden, op beide waarvan
vele, op Zeeland betrekking hebbende, penningen voorkwamen.
De eerste, in Maart 1.1. door de firma J. Sehulman geveild, be
vatte een groot aantal zilveren en koperen legpenningen; de tweede
bood den liefhebbers eene bijna complete verzameling Nederl.
gildepenningen aan.
Het was te voorzien, dat op de gildepenningen hoog zou
worden geboden, wat ook is geschied. Legpenningen, daarentegen,
gingen billijker in prijs, zoodat wij enkele zeldzame zilveren
afslagen voor de Zeeuwsche verzamelingen hebben kunnen bemach
tigen. Als in latere jaren uit het buitenland ook de vraag naar
onze waarlijk belangrijke en menigmaal artistiek uitgevoerde leg
penningen meer en meer zal zijn toegenomen, zullen ook deze
tegen buitensporige prijzen worden geveild. Het is ons slechts
gelukt één Vlissingschen en één Zierikzeeschen gildepenning aan
te koopen; van Goes, daarentegen, geen enkel exemplaar. Een
verblijdend feit is het met het oog hierop, dat het Gemeente
bestuur van Goes op ons verzoek, door bemiddeling van den