9 geweest. Vervolgens kan Looff in het stempelsnijden verder zijn onderricht door Jacob Goedaert chef-munter aan de Zeeuwsche munt, die verondersteld wordt Zacharias Janssen's zwager te zijn geweest. Deze was echter in 1625 reeds overleden. Janssen's woning op de Groenmarkt lag vlak naast de muntpoort, zoodat hij voortdurend met beambten en werklui der Zeeuwsche munt in aanraking kan zijn geweest -) alhoewel er veel onzekers is omtrent zijn verblijf hier ter stede, staat het vast, zegt de heer De Waard, dat hij er van 1621 tot 1627 heeft gewoond 3). Van dit alles zal Joh. Loopf hebben geprofiteerd. Wat hier ook van zij, toen Looff naar het in 1634 opengekomen ambt van x „ysersnijder" aan de Zeenwsche munt solliciteerde, had hij, behalve eenige zegels, ook reeds fraaie, zeer uitvoerig bewerkte gedenk penningen gesneden, te weten de medailles op de inneming van 's-Hertogenbosch door Krederik Hendrik in 1629, de uitvoerige penningen op den zeeslag bij het Slaak in 1631, gevolgd door den minder artistieken op het sneuvelen van den Zweedschen Koning Gustaaf Adolf in 1632, alsmede eenige gildepenningen. Looff had hierdoor het bewijs geleverd een ervaren stempelsnijder te zijn, aan wien het genoemde ambt gerust kon worden toever trouwd. Den 8sten Juni 1634 werd hij daartoe benoemd. Zie hier den officieelen tekst zijner aanstelling, genomen uit het Witte 1) Jacob Goedaert van Empden heett als munter zynen eedt gedaen op de nieuwe instructie voor de munters ende gesellen. XI maii 1606. Uittreksel uit de Notulen der Gecomm. Raden van de Staten vom Zeeland. De Waard Jr., bijlage no. 24. 2) Zacharias Janssen, na eerst te Middelburg valsche Spaansche koperen mara- vedisen te hebben gemaakt, waarvoor hij een veroordeeling van den baljuw had opgeloopen, vertrok in 1618 naar Arnemuiden, waar hij het valschemunten voort zette. Reeds jaren te voren had hij zich onledig gehouden met het vervaardigen van valsche Deensche zilveren marken (zie de studie van Dr. G. W. Kernkamp in: Bijdragen en mededeelingen van het Hist. Gen. 23ste deel, 1902). Alhoewel de zaak crimineel werd behandeld, is het proces plotseling, vermoedelijk door hooge bescher ming, afgebroken en de zaak gesust. Janssen was in 1621 weer in Middelburg terug, waar hij vermoedelijk tot 1627 is gebleven. 3) Zeer waarschijnlijk is Janssen naar Arasterdam verhuisd, want bij Res. der Staten-Generaal van 21 Febr. 1628 werd aan een zekeren Zachartas Janssoon, stempelsnijder te Amsterdam, voor den tijd van zeven jaar octrooi verleend tot het maken van „allerley soorten van coopere leggelden, zooals die te Neyrenberg plege gemaeckt te worden". (Mededeeling van den heer A. O. van Kerkwijk.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1925 | | pagina 73