22 De familienaam wordt echter zooals reeds is gezegd nog in Middelburg door enkele personen gevoerd, die tot den een- voudigen burgerstand belmoren. Laten wij thans, na het een en ander over hem zeiven te hebben medegedeeld, overgaan tot de beschrijving van het artistieke werk, door Looff, zooverre dit ons bekend is geworden, nagelaten. A. LOOIT ALS STEMPELSNIJDER IN HET ALGEMEEN. Slaat men een aandachtigen blik op het penning werk van Joh. Looff, dan springen twee dingen duidelijk in het oog de tot in kleine bijzonderheden geacheveerde teekening der figuren en de fijne, smaakvolle omlijsting van de opschriften op de keer zijden zijner medailles. In dit laatste is hij, naar onze meening, door geen enkelen kunstenaar overtroffen, ja zelfs niet geëvenaard. Het snijden dezer stempels moet een langdurigen arbeid hebben vereischt, een zeer vaste liand en een juist begrip van het karakter der figuren, die moesten worden afgebeeld. Breed van opvatting, zooals bijv. de kunstuitingen van een Van Abeele, een IYouter Muller en anderen, is zijn werk niet. Portretmedailles van hem zijn niet bekend. Er is diepte in zijn werk, de verhoudingen zijn goed en het geheel geeft een levendige voorstelling van wat hij wilde uitdrukken. Looee onderteekende zijn werk op verschillende manieren, somtijds voluit I. Looff fe., of I. L. fecit, ook wel I. Looff Ee of enkel I. L. Op de door hem gesneden stempels voor gilde- penningen ontbreekt zijn naam, zooals dit steeds bij deze penningen de gewoonte was, maar bij aandachtig bekijken, ontdekt men spoedig, dat de initialen er van toch meestal aanwezig zijn, hetzij dat ze door krulornamenten worden aangeduid, hetzij op andere wijze, zooals wij dit bij de beschrijving der respectieve stukken zullen aangeven. Ook de proefstukken van enkele zijner legpenningen zijn met zijn initialen I. L. geteekend. Indien wij den arbeid van Looff streng chronologisch wilden behandelen, zouden wij met een paar schutterspenningen, respec tievelijk van 1623 en 1628 dateerende, moeten aanvangen. Wij doen dit echter niet en laten de gedenkpenningen het eerst afzon derlijk aan de beurt komen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1925 | | pagina 86