JAARVERSLAG OVER 1924/1925,
Mr. A. MEERKAMP VAN EMBDEN.
UITGEBRACHT
in de Algemeene Vergadering van 1 April 1925
DOOR DEN SECRETARIS VAN HET GENOOTSCHAP
Geachte Toehoorders
Hoe nuttig het kan zijn, dat velen samenwerken om de doel
einden van het Genootschap te trachten tot verwezenlijking te
brengen, bleek in het afgeloopen jaar weder op aangename wijze.
Reeds eerder kon worden medegedeeld, dat eventueel oudheid
kundig bodemonderzoek zou plaats hebben in overleg met het
Rijksmuseum van Oudheden te Leiden of met andere lichamen,
die daarvoor in bepaalde gevallen in aanmerking zouden komen
Wel is het eigenlijk de bedoeling, dat Waterstaatsautoriteiten,
Burgemeesters enz. bij ontdekking van oudheden in den bodem
hiervan kennis geven zoowel aan den directeur van 's Rijks Museum
van Oudheden te Leiden als aan de musea, tot welker ressort de
vindplaatsen behooren, maar tengevolge van de genoemde overeen
komst met het Rijksmuseum van Oudheden is er reeds veel ge
wonnen wanneer oudheidkundige vondsten in Zeeland worden
gesignaleerd aan Uw bestuur, dat vervolgens de kennisgeving
doorzendt naar Leiden. Een paar maal is dit voorgekomen.
1) Archief Zeeuwsch Genootschap, 1924, biz. VIII.
Archief 1925
a