39
„14 Juli 1565 is de burgemeester Gornelis Cornelisz. de
Lange naar Brussel getogen om aan Hare Hoogheyt de Hertogin
een request te overhandigen, waarin men te kennen gaf, dat de
stad nog altoos zonder „predicant" was en dat de Deken Jan
Pasciiasius, niettegenstaande dezen, ingevolge haar ordonnantie,
de stad en haar jurisdictie ontzegd was, zich nog steeds in Vos
meer ophield en hij van daar uit de gemeente al even onrustig
hield, alsof hij in Tholen was".
In Augustus van dat jaar togen burgemeesters andermaal naar
Brussel ter bekoming van een „predicant" en eenigen tijd later,
gaat mr. Pieter Rezen naar het land van Voorn, ten einde
aldaar te vernemen „naar de qualiteyt van den persoon van een
priester, die aldaar gherecommandeert was, mits de stad door
d'absentie van den Deken zonder predicant was".
De kerkelijke rekeningen van 1566 tot 1572 zijn alleen onder
teekend door Jan Paschasius. Na 1573 wordt zijn naam niet
meer gevonden in de kerkerekeningen.
Waarom hij werd vervangen door een nieuwen Deken in 1575
is moeilijk te zeggen en nog raadselachtiger is het, waarom hij
werd ontpoorterd l).
Nog is er een geheele geschiedenis aan zijn naam verbonden,
vooral met het oog op de eigendommen der kerk. Verder weten
wij van hem, dat hij in 1590 zijn poorterschap of poorterrecht,
aan de kerk heeft betaald, een omstandigheid, die bewijst dat hij
vóór 1590 korten of langen tijd afwezig is geweest.
In 1603 werd hij in de kerk begraven en 15 Sept. van dat
zelfde jaar maakte de Diaconie in haar stukken bekend, dat zijn
vaste eigendommen aan haar, een Protestantsche instelling waren
gelegateerd 2). Tevens maakte hij een legaat aan het college
„Standonck" te Leuven, waarvan hij misschien regent is geweest 3).
Dit laatste college was een Roomsclie instelling.
Uit onzen brief blijkt, dat men den Deken allerminst van ketterij
heeft te verdenken 4).
1) A. Hollestelle a. \v., blz. 44844-9.
2) A. Hollestelle a. \v., l)lz. 455.
3) A. Hollestelle a. w., blz. 456/57. Valerius Andreas, Fasti Academici
studii Generalis Lovaniensis. Lov. 1650, p. 275.
4) Dit doet A. Hollestelle a. w., blz. 455.