VII
Als aanwinsten voor de verzameling van geschied
kundige voorwerpen en zeldzaamheden kunnen wor
den vermeld
Een rek met wapens, geschonken door den heer E. Berdenis
van Berlekom te Middelburg.
Een 18e eeuwselie statiedegen, gemaakt door M. Merkse, ge
schonken door den heer M. J. van Pienbroek te Middelburg.
Een gesmeed ijzeren voordeurslot, afkomstig van het huis „De
cleene Bruinvisch", M 26 te Middelburg, geschonken door
mevrouw M. Ij. Plasscliaert-Bliek te Middelburg.
Verslag, ingezonden door den conservator der steen en-
k a iter:
,,De conservator der steenenkamer begint zijn verslag gaarne
met hulde te brengen aan Mej. M. G. A. de Man, die als tijdelijk
conservatrice de afdeeling (behalve de fossiele beenderen) met groote
zorg beheerd heeft. Zij heeft de verzameling in de laatste jaren
met zeer belangrijke geschenken verrijkt. Dank zij de zorgvuldige
aanteekeningen van haar en van wijlen Dr. J. C. de Man is de
herkomst van de meeste voorwerpen der afdeeling nauwkeurig
bekend. Dat een jongere kracht te zijner tijd de verzameling
opnieuw zal rangschikken en beschrijven is in de eerste plaats
haar wensch.
De conservator heeft zich bij het aanvaarden van zijn taak
afgevraagd, in hoeverre de afdeeling een geheel vormt. Volgens
de tot dusverre geldende omschrijving worden bij de „steenen
kamer" ingedeeld alle in den grond of in het water gevonden
natuurlijke of kunstmatig gevormde voorwerpen. Ongeveer hetzelfde
kan in andere terminologie worden uitgedrukt door de omschrijving:
voorwerpen, betreffende de archaeologie, de palaeontologie en de
geologie van Zeeland. Deze drie vakken, hoe heterogeen ook,
moeten bij het onderzoek van den bodem samenwerken.
De conservator herinnert in dit verband b.v. aan het nog
jonge Archaeologisch-Biologische Instituut der Rijksuniversiteit te
Groningen en veroorlooft zich de volgende opmerking aan te
halen, welke J. van Baren (De Bodem van Nederland, 1924, p. 697)
in een zijner hoofdstukken over onze alluviale landen schrijft: