VIII „Een uitgestrekt terrein van onderzoek ligt hier nog braak, zoowel voor archaeologen als voor geologen, veelbelovend vooral dan, wanneer het onderzoek gemeenschappelijk wordt ter hand genomen en niet de eene onderzoeker achter den ander aankomt". Omtrent den toestand en de bewoners van Zeeland in de eerste duizend jaren onzer jaartelling is uit schriftelijke bronnen weinig bekend. Door onderzoek van den bodem en de daarin gevonden sporen van vroegere bewoning kan echter nog veel worden opge helderd. De gedenkstukken dienaangaande kunnen in de steenen kamer worden verzameld. Ook voor de geschiedenis van latere tijden leveren de overblijfselen in den bodem soms nog belang rijke aanvullingen op. Tevens en in verband hiermee kunnen gegevens omtrent de wisselvallige en belangwekkende geschiedenis van de Zeeuwsche wateren en eilanden met hun plantengroei en hun wilde fauna en huisdieren in de afdeeling worden bijeengebracht. Aldus beschouwd heeft de z.g. „steenenkamer" naar de meening van den conservator tusschen de andere afdeelingen van het museum een eigen taak en daarmee goede kans op leven en ontwikkeling ook in het vervolg, terwijl de traditie der vroegere verzamelaars en beheerders getrouw wordt voortgezet en op den door hen ge legden grondslag kan worden voortgebouwd. Of bepaalde voorwerpen op den duur in de steenenkamer dan wel in een andere afdeeling van het museum het beste tot hun recht komen, zal nader overwogen moeten worden. De werkzaamheden van den conservator zullen grootendeels organiseerend en administratief moeten zijnvoor de determinatie der voorwerpen zal hij uit den aard der zaak dikwijls de hulp van verschillende speciale deskundigen moeten inroepen. Een aantal personen gaven door geschenken en mededeelingen blijk van hun gewaardeerde belangstelling en bereidwilligheid tot medewerking. De conservator verzoekt aan ieder medewerking, dat van alle vondsten in den bodem van Zeeland, zelfs al schijnen ze slechts van gering belang, aan den secretaris van het Zeeuwsch Genoot schap te Middelburg, of aan den conservator van de steenen kamer bericht wordt gezonden; hoofdzaak is, dat interessante gegevens niet spoorloos verloren gaan; pas in de tweede plaats

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1926 | | pagina 12