XV
wetsche kamer en van de Ze'euwsche k 1 eederdrachte 11
„De afdeeling Zeeuwsche kleederdrachten mocht zich in het
voorjaar van 1925 verheugen in de belangstelling van het lid
van het Genootschap, den heer M. W. R. van Vollenhoven te
Madrid, die de beleefdheid had, het Bestuur schriftelijk te wijzen
op een overeenkomst van de bekende Zeeuwsche knoopen met
die, welke als versiering der boèrenkleeding in vele Spaansche
provincies worden aangetroffen.
De heer Van Vollenhoven deelde daarbij de eigenaardigheid
mede, dat deze knoopen in de Spaansche provincies Caceres,
Zamora, Leon, Avila, Segovia, Jaen en Salamanca door de mannen
worden gedragen terwijl in La Coruna ze daarentegen op de
vrouwenkleeding worden aangetroffen.
Bij dit schrijven waren enkele zilveren knoopen gevoegd, terwijl
eenigen tijd later nog enkele zilveren en een verguld zilveren in ons
bezit kwamen, mede een geschenk van den heer Van Vollenhoven.
Bij oppervlakkige beschouwing reeds viel de overeenkomst met
onze Zeeuwsche knoopen dadelijk in het oog. Een paar daaraan
toegevoegde foto's, voorstellende kleederdrachten uit Leon en
Segovia geven een aardigen kijk op de wijze hoe de knoopen op
het kleurige Spaansche kostuum worden gedragen. Ook wij vragen
met den heer Van Vollenlioven, hoe kwamen toch de zooge
naamde Zeeuwsche knoopen in enkele Spaansche provincies terecht?
Werden zij door de Spanjaarden naar Zeeland gebracht, of wel,
werden zij van hier uit naar het Zuiden meegenomen?
De heer J. A. Erederiks wijst reeds in zijne beschrijving over
Zeeuwsche kleederdrachten in het herinneringsboek aan liet bezoek
der Koningin in 1891 aan Zeeland, boe de Zeeuwsche knoopen
een zuiver Spaansch type dragen. Hij schrijft dit toe aan den
Byzantynschen tijd, toen het filigraanwerk in het zuiden van
Europa een zeer groote mate van volkomenheid had verkregen.
Eigenaardig is het, dat men ook op een ander deel onzer
kleederdrachten in den vreemde opvallende gelijkenis daarmede
aantreft. Zoo kwam ons onlangs een foto in handen van een boerin
uit Limoges, een muts dragende, zoo goed als gelijk aan die,
welke de hoofden der Scliouwscbe en-Thoolsche boerinnen be
dekken. Bestaat ook hierin eenig verband