Ill
doen, hebben wij gedaan. Eenige juist gemaakte photo's werden
voor de Zelandia Illustrata aangekocht, een steenen vroeg-Eenais-
sance poortje, een baksteen met jaartal 1627 en een lang stuk
natuursteen met inscriptie, dat wij in den tuin ontdekten, ver
wierven wij voor de steenenkamer. De inscriptie luidt„T is
al o (wereld). Anno 1626". De spreuk komt ook voor op den
wandelstok van den Vlissingschen burgemeester Jan Lambrechtsen
Gooien, welke stok verleden jaar aan de gemeente Vlissingen in
bruikleen is gegeven. Daar de steen in 1893 nog boven een
der ingangen in den muur gemetseld zat, ligt het vermoeden
voor de hand, dat het omstreeks 1600 in eene buitenplaats ver
anderde klooster heeft toebehoord aan dien Ylissingschen burge
meester of althans, dat de steen gediend heeft als eene herinnering
aan den magistraat, die 9 Maart 1619 overleed. De geschiedenis van
het klooster wordt uitvoerig behandeld door H. M. Ivesteloo op
blz. 61 vlg. van zijn werkje Aagtekerke", dat in 1893 ver
scheen. Voor bijzonderheden moge dus daarheen worden verwezen.
Dat eene dergelijke hoogst merkwaardige hofstede met hare omvang
rijke overblijfselen uit vroegere eeuwen zoo maar heel eenvoudig
kan worden weggebroken is bedenkelijk en bewijst weder eens
hoe noodig het is, dat de langverbeide Monumentenwet in werking
wordt gebracht.
In den zomer brachten de voorzitter en de secretaris een bezoek
aan het tijdens den vloed van 5 November 1530 door het zee
water verzwolgen dorp Nieuwlande bij Krabbendijke. Vele trace's
van huizen en wegen zijn nog duidelijk te herkennen en de bodem
ligt bezaaid met scherven en andere cultuurresten. Het lijkt wel
zeer wenschelijk, dat deze en dergelijke ondergeloopen neder
zettingen eens systematisch worden onderzocht.
In het verslagjaar verloor het Genootschap door den dood de
directeuren Jhr. Mr. L. P. A. van den Brandeler, II. J. E.
Gerlach van St.-Joosland en Mr. J. Pel en de leden Dr. W. G. C.
Bij van ck, Mr. J. P. Oau, J. E. van Eerde, J. W. Enschedé,
C. J. Gonnet, Mr. M. Jacq. de Witt Hamer, Mr. C. Lucasse,
J. Morks en A. J. Servaas van Eooyen.
De Algemeene Vergadering van 1925 benoemde 37 nieuwe
leden, die met twee uitzonderingen het lidmaatschap hebben aanvaard.