8 Bolle's werk vond allerwegen waardeering. Het is ook nu nog een genoegen daarvan de bewijzen te vinden in de notulen der Yereeniging voor Genees- en Heelkundigen, zoowel als in die van het Bestuur der Godshuizen. In den winter van 8081 behandelde Bolle eenige Engelsche schipbreukelingen met bevroren voeten. In het jaarverslag der Godshuizen werd de genezing dier mannen met blijkbaar wel behagen vermeld. Wel zegt het verslag waren de voeten nog al „gekortwiekt", maar toch had ook nu weer de nieuwe Lister'sche wondbehandeling haar groote waarde getoond, want, had Dr. Bolle gezegd, anders hadden die mannen nu heeleinaal geen voeten meer gehad. Dat de indruk, door deze genezing gemaakt, groot was, blijkt ons ook uit het fraaie geschenk, een verguld zilveren schaal, welke de bekwame jonge dokter ontving van de Engelsche Regeering. Het inschrift in die schaal spreekt van de dankbaarheid dier Regeering voor des dokters „humanity, skill and unceasing attention". Zoo steeg Boli.e's roem in wijden kring, totdat wij hem om streeks 1892 op het hoogtepunt zien van zijn loopbaan als geneesheer. Er treedt dan een duidelijke stilstand in; een stijging van eenig belang is er althans niet meer; het aantal operaties in het Gasthuis vertoont geen groei; het lijkt ons als ware een zekere moeheid gekomen over den arbeid. Bolle zelf voelde dat de Yer. v. Genees- en Heelkundigen behoefte kreeg aan nog meer ervaren voorlichting dan hij en zijn collega's vermochten te geven; en zoo drong hij aan opliet uitnoodigen van hoogleeraren tot het houden van voordrachten. Dat geschiedde. In 1893 sprak Tretjb, in 1894 Stiiaub, in 1895 Winkler, in 1896 Rotgans, in 1897 Talma. En steeds zeldzamer vinden wij Bolle's naam op de agenda der bijeenkomsten. Langzaam, heel langzaam, naarmate de 19e eeuw ten einde liep, ging de stilstand in Bolle's werk als chirurg over in achteruitgang. En dit was niet alleen het geval met zijn heelkundige werk, maar met dat werk van alle operateurs, die tot deze groep behoorden. Er is dikwijls gezegd, dat die achteruitgang het gevolg zou

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1926 | | pagina 75