27
gelukt, bewijst een post uit de stadsrekening van hetzelfde jaar,
waaruit blijkt, dat de stad de kosten van herstel van den oven
heeft voldaan
In dit giethuis vervaardigde Burgeiihuys, behalve kanonnen,
van welke alleen een fraai sierkanon uit 1678 bewaard is, een
groot aantal klokken en bellen, en tusschen 1646 en 1656 de
koperen hei, die dienst deed bij den bouw van de Oostkerk 2).
Ook de vijzel, die hij in 1661 vervaardigde 3), zal hier zijn
gegoten. Van de tafelbellen is de belangrijkste die van het
Middelburgsche kuipersgilde, in 1645 naar het ontwerp van
Johannes Loopf vervaardigd 4); het volgend jaar goot hij een
bel, die nog op het raadhuis te Kolijnsplaat wordt bewaard 5).
Op de Kopertentoonstelling te Middelburg in 1904 was een
tafelschel met opschrift: Johannes Burgkrhuys m. f. Adriaen
Sorgeloose, kerckmeester, 1668, die aan jhr. mr. Victor de
Sttjers toebehoorde 6). Verder zijn ons een achttiental klokken
van hem bekend, waarvan nog 15 aanwezig zijn. Het zijn, in
chronologische volgorde
1642. Klok te Ouddorp 7).
1642. Klok te Ierseke 8).
1643. Klok te Biggekerke 9).
1643. Klok Landshuis Hulst 10).
1646. Klok te St. Laurens 41).
1) Archief Zeeuwsch Genootschap VIII, 4, p. 115.
2) T. a. p. p. 80.
3) Ingezonden op de meer genoemde Kopertenioonstelling te Middelburg in 1904.
Zie Onze Kunst IV- p. 73; de catalogus der tentoonstelling noemde den vijzel niet
en de heer Frederiks kan zich den naam van den inzender niet herinneren.
4) Catalogus Oudheidkamer no. 348, afgebeeld Archief Zeeuicscli Genootschap
1925 achter het artikel van mej. M. G. A. de Man over Loobf onder no. 30.
De rekening van het kuipersgilde verantwoordt merkwaardigerwijze betaling aan
Michiel (t. a. p. p. 70), het omgekeerde dus van bovengenoemd geval te Sint-Laurens.
5) Voorloopige lijst VI p. 101.
6) Catalogus dier tentoonstelling uo. 253.
7) Voorloopige lijst III p. 284.
8) Voorloopige lijst VI p. 88, met foutief jaartal: 1672.
9) T. a. p. p. 17.
10) T. a. p. p. 77.
11) In Voorloopige lijst niet genoemd; zie Archief Zeeuwsch Genootschap VIII3 p. 49.