32
als de baillu sal te Bruessel syn. Dus dancke ik u hertelic voor
allen de duchden, die gliy ons capittel en ondersaten van stadt
gedaen heb, en besonder den dienst die gliy de heylige kercke
bierduer gedaen en beweesen hebt.
Gescreven medt grooter baest vuyt Bruessel den VII^60 february
ao 1567 naer Luyck. Ic sal op heden meden avont tent tliien
uren 't schepe gaen naer Antwerpen en vorts naerde Tholen. En
hope, met Gods hulpe bij uwer lief weders te syn binnen X of
XII dagen. Vorts heb ik verstaen van een vuyt Zeelant dat ons
sehouters van der Tholen bruer, selver een weerlic persoon synde,
ter Tholen in de schure geprect heeft.
Tuus amicus Joannes Cannegontius.
Het adres, een weinig corrupt, luidt
Zij gegeven den Eerwaerde
den en discreten heer
cob Scipman wonend
viten mijnen sonderligen
tot Lueven.
Deze brief is in de haast geschreven en als een tastbaar bewijs
voor deze mededeeling vergist de schrijver zich in zijn brief,
gelukkig niet op bet adres, in den naam van Schipmans woonplaats.
Anders dan als een lapsus calami kan ten minste de naam
„Luyck" moeilijk verklaard worden.
Bij het lezen van dezen brief, evenals van eiken anderen, worden
wij a. h. w. gedrongen te antwoorden op de twee hoofdvragen:
lo. Wie is de schrijver?
2o. Wie is de geadresseerde?
Het zij mij vergund de laatste vraag het eerst te beantwoorden.
I. Over Jacobüs Schipman is betrekkelijk heel weinig te vinden
in gedrukte bronnen. Zelfs werken waar men verwacht iets te
vinden, bieden niets op hem betrekking hebbend.
1) Bv.Relffenberg, Historia Societatis Jesu ad Rhenum inferiorum, Col.
Agripp. 1764, fol.
Jean Molanus, Les quatorze Livres sur Vhistoire de la ville de Louvain
publiés par P. F. X. de Kam iu de Collection de Chroniques beiges inédites Bruxelles,
1861, Nicolaus Vkrnulaeus, Academia Lovaniensis Libri IIILovanii 1627.