XXXIV caties verrijkt en naar buiten vertegenwoordigde de voorzitter bij talrijke gelegenheden onberispelijk het Genootschap. Zijne opge wekte leiding zal bij hen, die het groote voorrecht hebben gehad van met hem te mogen samenwerken, in de aangenaamste her innering blijven en het is mij eene ware behoefte onzen praeses hartelijk dank te zeggen voor de uitnemende wijze, waarop hij zijne waardigheid heeft vervuld. Ik heb gezegd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1926 | | pagina 38