60 De oom, die zelf een bijzonder gelukkig huwelijksleven leidde, achtte het voor zijn bijna dertigjarigen neef van veel belang, dat ook hij eene vrouw zocht. 11 Juni 1615 keerde Jacob met Cornelis uit Vlaanderen te Middelburg terug en denzelfden dag reisde de laatste door naar Brouwershaven. Den volgenden dag schrijft Jacob aan Lenaiit „Toen ik je vader gisteren wegbracht, hebben wij op den weg naar Yeere veel over je gesproken. Je vader is er bijzonder op gesteld, dat je trouwt; dat is zijn hoogste verlangen. Daarom verzoekt hij je, en ik niet minder, je belangen eens nader te beschouwen en uit te zien, dat je een meisje krijgt, de dochter van een man van positie, van Zeeuwschen bloede, een meisje, dat je eigen en daarmee onze wenschen kan vervullen. Op fortuin zal je vader niet letten en hij spoort je met nadruk aan daar ook niet aan te hechten. Als zij slechts uit eene goede familie stamt, eerbaar is en je werkelijk aantrekt, is het vol doende. Handel slechts en gord je met Gods hulp aan tot het werk. Luister naar je vader, die dit punt zoo dikwijls aanroert; mij zijt ge neefjes schuldig, mijn zoon. Nu woon je in Den Haag. Je bent bijna nooit bij je vader, wiens alles ge zijt. Wat kan hij voor genoegen aan je beleven als je zoo doet? Je moet een ander leven gaan leiden om voor jezelf veilig, voor je vader aangenaam, voor ons allen tot blijdschap en sieraad te kunnen zijn. Meer voeg ik hier thans niet bij maar laat ik aan jezelf ter overdenking, want de haast van den bode zet mij tot spoed aan" 1) „Diim patrem tuum deduco de te nobis in via versus Campveram plurimus sermo. Suramopere ille tuus parens nuptias tuas desideratea summa ipsius voti. Itaque ille necnon et ego etiam atque etiara petimus ut propius res tuas inspicias et sedulo circumspicias ut viri alicuius, dignitate clari, Zelandici sanguinis, filia tibi posset obtingere et vota tua et in iis nostra posset implere. Non curat pater tuus, utque tune cures divitias hac in re enixe hortatur. Bonis prognata sit, hones'a ipsa, tibi ex animo arridens, sufficit. Age sulummodo et, cum Bono Beo, open accingere. Audi patrem tuum indies iuculcantem; debes mihi, nate, nepotes. Hage degis. Vix pauxillum temporis aliquando patri, cui tu omnia solus, ades. Quid ille ex te, ita agendo, voluptatis haurire potest? Proinde aliud vite genus amplectendum, ut tibi ipsi securus, patri suavis, nobis omnibus et voluptati et ornammto esse posiis. Plura iam non addo, sed tibi cogitanda relinquo, tabellarii enim festinatio me premit."

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 142