XII ook bij Censor voor (Eölzer, die Bilderschiissel d. Ost-Gallischen Sigillata-Manufakturen, Taf. XVI, 16, 20). Onze scherf kan dus van een dezer pottenbakkers zijn en moet einde der 2e of begin der 3e eeuw na Chr. gedateerd worden. Wk. 2. Beschadigd onversierd terra-sigillata-kommetje zonder stempel. Vorm: Drag. 40. Als: Eölzer l.c. Taf. XI, 15. Eind 2e eeuw of daarna. Wk. 3. Wandfragment van onversierd terra-sigillata-kommetje. Vorm: Drag. 33. Als: Blieinzabern Ba, doch dikker van wand. Vgl. Oelmann, l.c. Taf. I, 9. Eind 2e eeuw of daarna. Wk. 4. Fragment van terra-sigillata-bord met beginletters van stempel: BAT en een deel van de volgende letter; vermoedelijk te lezen: Patruitus (Steiner, Xanten, Taf. XX, 155), een pottenbakker uit Blieinzabern of Heiligenberg. Vorm: Drag. 33 Ludovici, Bliein zabern Sb.; vgl. Oelmann l.c. Taf. I, 1 c. Tweede helft der 2e eeuw. Dit sluit dus geheel aan bij de van Domburg bekende Bomeinsche scherven. Moet nu worden aangenomen, dat ook bij Westkapelle Bomeinsche of geromaniseerde bewoners gevestigd waren? In 1514 is aan het strand bij Westkapelle gevonden de wijsteen met op schrift: Herculi Magusano M. Priminis Tertius V. S. L. M. (ons museum no. 26, Janssen afb. 14) Men zou kunnen veronder stellen, dat de thans gevonden stukken uit een vaartuig afkomstig waren, hetzij dat de terra sigillata door de bemanning gebruikt werd of tot de lading behoorde. Wat deze laatste veronderstelling betreft, men weet met zekerheid, dat Bomeinsche kooplieden uit de Bijnstreek met hun waren langs dezen weg naar Britannia voeren. Een der Nehalennia-steenen immers (Janssen afb. 32 waarvan 1) Vgl. over Hercules Magusanus o. a. Espérandieu 110. G586, C. I. L. XIII 8610, 8777 en B. Nordeu. Die germanisclie Urgeschichtc in Tacitus' Germania (2e Aufl. Leipzig, Berlin 1922) p. 172—182, 800, 470, 492—494.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 18