xvii
benevens photo's (opgenomen door Dr. J. Hudig te Groningen)
van de metalen voorwerpen in zijn verzameling. Voor de beschrijving
van een en ander wordt verwezen naar: J. A. Hubregtse 1923,
Oudheidk. Meded. uit 's Rijks Museum v. Oudheden (Leiden)
n. R. 4, 27 en naar een opstel van denzelfden, dat in bewerking
is en waarschijnlijk in hetzelfde tijdschrift verschijnen zal.
De heer Hubregtse heeft toegezegd meer aan het genootschap
te zullen afstaan, zoodra de gelegenheid tot tentoonstellen en
stelselmatig opbergen in de Steenen Kamer verbeterd zal zijn".
De Conservatrice der Ouderwetsche kamer en van de
Zeeuwse he kleederdrachten meldt
„Dank de welwillendheid van het Bestuur, werd het mij mo
gelijk gemaakt de rijke schenking der familie Mulock Houwer,
bestaande uit esne verzameling Schouwsche vrouwenkleeren, uit
het begin en uit het midden der 19e eeuw, uit te stallen in eene
daarvoor zeer geschikte glazen kast, welke eene in het oog loopende
plaats heeft gekregen in de ruime gang der eerste bovenverdieping.
Deze collectie werd door een belangstellend lid uit Zierikzee aan
gevuld met eenige fraaie dameskleedingstukken, afkomstig van
eene patricische familie uit Schouwen. Men kan die met eenige
zekerheid beschouwen als gedragen te zijn in het begin der 19e
eeuw. Het geheel is eene zeer welkome aanwinst voor deze af-
deeling.
Door bemiddeling der Commissie voor Zeeuwsche Folklore ont
ving de afdeeling een vijftal Zuid-Bevelandsche boerinnen-
kap hoeden. Duidelijk werd hierbij aangegeven, welke door de
Protestantsche en welke door de Katholieke boerinnen omtrent
1850 en tusschen de jaren 1875—1900 zijn gedragen.
Hieraan waren toegevoegd een paar gebloemde doeken en een
dito wollen dasje.
Welk groot verschil er thans bestaat in de verschillende mutsen
van Walchersche jonge meisjes bleek, door hetgeen Dr. W. S.
linger ons hieromtrent mededeelde en ten geschenke aanbood.
1927 Archief b