XXXVII niet gefoliëercl blad van afwijkend formaat. Het tweede is kennelijk in het deel geplakt nadat dit reeds was gebonden. Het tweede blad is beschilderd met het Zeeuwsche wapen en eene cartouche met het opschrift: „Luctor et emergo. Anno 1619". Het volgende draagt de gekleurde wapens van Middelburg, Zieriksee, Goes, Tholen, Ylissingen en Yeere en aan de keerzijde is de tijd der stichting van het gezelschap aangeteekend„Collegium hoe institutum fuit mense Julio anno Salutis 1619". Dan volgt op 3 bladen de wet in het Latijn. Een eigenlijk vereenigingsdoel wordt niet genoemd. Zeeuwen, die te Leiden komen studeeren, moeten zich op aanmaning bij den voorzitter, den praetor, aan melden en gehoorzaamheid aan deze wet beloven, waarna zij hun naam in het register mogen schrijven. Bij de eerste samenkomst hebben de nieuwe leden 5 gulden te betalen. De praetor en zijne vijf assessoren worden telkens voor drie maanden gekozen; zij beslissen in lichte geschillen, belieeren de kas en innen de boeten. Op een oorvijg staat een gulden boete, op uitdaging tot een duel twee, op een degenstoot zes gulden. "Wie wegens nachtelijke uit spattingen in het gevang raakt en er door de hulp van het Col legium uit wordt verlost, betaalt die hulp met zes gulden. Wie in het publiek ter oefening stellingen verdedigt, moet tien stuivers offeren en bij het verlaten van de academie is elk lid een gulden aan de kas verschuldigd. In 1621, 1644, 164-5 en 1647 zijn de bepalingen van deze wet uitgebreid met nieuwe voorschriften. Het eigenlijke corpus van het boek is het gefoliëerde midden gedeelte. Yoor elk lid van het gezelschap werd de rectozijde van een blad gereserveerd. Bij zijn naam geeft de studiosus de plaats van zijne herkomst op, alsmede zijne wapen- of kenspreuk. In de opengelaten ruimte schilderde vervolgens een ware meester in het vak het familiewapen, althans dit was de bedoeling, maar vele bladen hebben hunne open ruimte behouden, hetzij omdat de betrokkene geen wapen voerde, hetzij om andere redenen, die niet meer kunnen worden opge spoord. Ging alles goed, dan ontving het blad bij het afscheid

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1927 | | pagina 43