XLII
blijven zoeken, ook al blijkt daarvan niet veel naar buiten. Na
den Pranschen tijd, in 1815, organiseerde zich te Leiden weder
een Zeeuwsch studentengezelschap onder de zinspreuk: „Non
sordent in undis" 1). De kans op het krijgen van een degenstoot
bestaat alleen nog voor schermers en het uitstampen van profes
soren of promovendi behoort in ons vaderland tot het verleden,
maar de opgewektheid van de studenten is er niet minder om en
het oude illustre gezelschap „Non sordent in undis" doet nog
immer zijne zinspreuk alle eer aan.
Ik hoop erin te zijn geslaagd, mijnheer de voorzitter, het be
lang aan te toonen, dat het behandelde handschrift heeft in de
eerste plaats voor genealogen en heraldici, maar verder ook voor
allen, die zich interesseeren voor de geschiedenis van onze oudste
hoogeschool.
Ik heb gezegd.
1) Zie: Mr. J. H. Bybau, De leden van het collegium illustre cui symbolum
Non sordent in undis, te Leiden; en: Verslag van de viering van den lOOsten
dies van het Leidsche studentendispuut „Non sordent in undis".