de eerste zeilen op. Niets in liet heldendicht wijst er op, dat zij
zich toen reeds eenige dagen op het eiland bevonden; evenmin,
dat de reis van „Sêlant" naar „Wülpensant" langen tijd duurde.
Ongeveer in denzelfden tijd, dat de boden van Hilde Koning
Hettel in Sêlant bereikten en bijna onmiddellijk daarop de vloot
der verbonden legers naar Wulpen koerste, moeten de Norman-
diërs den weg over zee van Duitschlands Noordzeekust naar de
Scheldemonding te hebben afgelegd. Dit is zeer wel mogelijk en
kan dus „Wulpensant" in verband met den loop van deze
gebeurtenissen in Kudrun daar gelegen hebben, waar zich eens
Wulpen uit zee verhief nl. eenige uren van Sêlant verwijderd
op den weg naar Normandië.
De historische achtergrond van het Kudrunepos wordt, daarmee
zijn alle onderzoekers het eens, gevormd door de Noormannen in
hun strooptochten langs de Noordzeekust. Hun rijk strekte zich
uit over de gelieele kuststrook van ons land en Duitschiand;
noordelijk tot aan de Weser, zuidelijk tot het Zwyn. Van zee
uit drongen ze ook tot deze streken (d. w. z. Zeeland) door, teis
terden Walcheren J), waar volgens J. ab Utrecht Dresseijïüys -)
bij Domburg eenige hunner munten gevonden werden, trokken
door Zeeuwsch-Vlaanderen, waar zij de plaatsen Cadzand, Oost
burg en Aardenburg plunderden 3). Zijn ze ook op Wulpen ge
weest? Vermoedelijk, ja, zelfs hoogstwaarschijnlijk, doch niet
historisch bewezen, voorzoover mij bekend is. Nemen we aan,
dat „Wülpensant" en het eiland Wulpen identiek zijn en
dat het de Noormannen zijn wier tochten, gevechten en plunde
ringen den historischen achtergrond van ons Kudrunepos vormen,
dan ligt de conclusie voor de hand: zs moeten er geweest zijn
niet alleen, maar juist op Wulpen is een geweldige veldslag ge
leverd, die in de herinnering van tijdgenooten en nakomelingen
9
1) O. Veedius. Historia Comitum Flandriae, Bd. 1, Brugge 1650, pag. 29.
2) Pe provincie Zeeland in haar aloude gesteldheid, Middelburg 1836, pag. 121.
3) G. Roos. Woordenboek voor Zeeuwsch-Vlaanderen, Oostburg 1871.