IX
bewoond waren, maar blijkbaar toen nog geen kunstmatige ver
hooging noodig hadden.
Naar aanleiding van een bericht van den Secretaris der commissie
voor Zeeuwsche Folklore, den heer J. Kreune te Heinkenszand,
heb ik een bezoek gebracht aan den vluchtberg te 's-Heer Arends-
kerke, Zuid-Beveland no. 8, eigenaar de heer Jac. Nieuwenhuize
aldaar, en hierover schriftelijk en photographisch rapport uit
gebracht.
Mej. M. G. A. de Man gaf wederom herhaaldelijk blijk van
haar blijvende belangstelling in de onderhavige afdeeling, zoowel
door het verstrekken van inlichtingen als door het afstaan van
origineele teekeningen betreffende het strand bij Domburg en van
een verzameling 16e eeuwsche mesheften, op verschillende plaatsen
in Walcheren gevonden.
Aan Prof. Dr. F. Hoeder te Göttingen werden op zijn verzoek
schriftelijk inlichtingen verstrekt.
De smalle zijgang achter aan de Steenenkamer werd met een
deur van de zaal afgescheiden en tot magazijn ingericht. In dit
depot is alles opgeborgen, wat niet terstond tentoongesteld kan
worden. Ik kreeg hierdoor gelegenheid, hoewel het plan-Remou-
charnps nog niet kon worden uitgevoerd, in de zaal de voor
werpen toch eenigszins stelselmatig te groepeeren.
Een wand wordt ingenomen door de Nehalennia-steenen en
de getuigen van Romeinschen import in Zeeland (ongeveer 80 250
na Chr.). Een naburige groep wordt gevormd door de overblijfselen
eener inlandsche Germaansche cultuur, waarvan we den duur nog
niet recht kennen (uiterste grenzen ongeveer 100 v. Chr.500
na Chr., ten deele dus gelijktijdig met Romeinschen invloed).
Dan volgt het Frankische tijdvak (500750 Merovingisch,
750900 Karolingisch) en wat zich daarbij aansluit. Hiertoe
behoort de vitrine met metalen voorwerpen van het strand bij
Domburg, bijeengebracht door mej. M. G. A. de Man; het blijft
aan later onderzoek voorbehouden deze interessante collectie uit
te pluizen; naast zuiver Frankische voorwerpen liggen andere,