118 in 1300. Den Haag, Mabtinus Nijhofï 1921, p. 52). Ook 0. Hollestelle Az., archivaris van Tholen, teekent dit water op de kaart, waarop hij een reconstructie tracht te geven van de Watering Beoosten Ierseke voor 1530. (Uitgave J. M. C. Pot, Tholen 1897). De meening van beide deskundigen wordt gesteund door een kaart van A. Smallegange van 1637, in copie aanwezig op het Rijks archief voor Zeeland te Middelburg (Invent, no. 832), die als titel draagt„Copia kaarte van het scheyd van Krabbendycke ende Nieuwlande". Op deze kaart evenwel, geteekend ruim een eeuw na de overstrooming, heet het water niet meer de Morlode, doch de „Nieuwelandsche Kille". Hiermede is eenigszins de ligging van de kerk geschetst ten opzichte van haar vroegere omgeving. Hoewel op de slikvlakte geen enkele verheffing of verhooging van den bodem merkbaar is, moet toch worden aangenomen, dat althans het terrein van kerk en kerkhof vroeger een aanmerkelijk hoogere ligging heeft gehad. Dit blijkt uit de talrijke geraamten, welke op 't oogenblik aan de oppervlakte bloot komen. Daar men vroeger wel niet minder diep zal hebben begraven dan thans, mag men dus veronderstellen, dat het kerkhof minstens 1 Meter hooger moet zijn geweest. De nivelleerende werking van eb en vloed gedurende 4 eeuwen zal de verhooging hebben gesloopt. Volgens een voorloopige berekening van den heer Bolier be draagt de tegenwoordige hoogteligging van het terrein 0,70 M. N.A.P. (Of hieruit gevolgtrekkingen zijn te maken met be trekking tot het vraagstuk van de bodemdaling, vermag ik niet te beoordeelen). Uit het bovenstaande volgt, dat de resten muur, welke thans nog zichtbaar zijn en zich ten hoogste 20 c.M. boven de slik vlakte verheffen, tot de fundeering van het gebouw moeten hebben behoord. Deze muren zijn gemetseld van roode baksteen van verschillende afmetingen, We vonden de volgende formaten: 24 X 11 X 6 c.M.; 25 X 11 12 X 5 6 c.M.; 27 X 12,5 13 X 6 6,5 c.M. en 28 X 13 14 X 6 7 c.M.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1928 | | pagina 182