120
was, getuigen de Noordelijke en Zuidelijke uitbouw, welke wijzen
op een dwarspand, dat het schip van het koor scheidde. Vooral
van het Noordelijk deel van dit dwarspand is een massa puin
overgebleven. Hier troffen we een stuk metselwerk aan, dat van
het Oosten naar het Westen af helt. De eerste indruk is die van
een omgevallen muur, doch de aard van het metselwerk pleit daar
tegen. Ondanks veel graafwerk is het ons niet mogen gelukken
uit te vinden of hier iets anders dan een sterke muurverzakking
moet worden verondersteld.
Er mag hier nog worden gewezen op de serie teekeningen van
kerken en torens der dorpen uit het Verdronken Land, welke
teekeningen zich bevinden in de Zelandia Illustrata van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en waaronder ook een
exemplaar is van kerk en toren van Nieuwlande. (Zie beschrijving
door E. Nagtglas in Zelandia Illustrata, Dl. II, p. 44 en 45).
Deze teekening doet het voorkomen, alsof Nieuwlande slechts een
onbeduidend dorpskerkje heeft bezeten, waarbij een toren hoorde
met peervormige spits. Er.mag na bovenstaande mededeeling der
werkelijke afmetingen wel worden aangenomen, dat de onbekende,
vermoedelijk 18e eeuwsche, teekenaar maar wat heeft gefantaseerd.
Nagtglas achtte de afbeeldingen ook niet geloofwaardig. (Zie Zei.
111., Dl. II, p. 26 onder „Vinckenisse").
Het zal ieder bezoeker van het terrein opvallen, dat zoo weinig
steenen gevonden worden om en in de kerk en toren. Men zou
toch mogen verwachten omgevallen muren en bergen puin te
vinden als restant van het eens aanzienlijke gebouw. Evenwel,
er is niets anders over dan de fundeering en deze nog slechts
ten deele. De oorzaak hiervan ligt in het feit, dat alle steen, die nog
maar eenigszins bruikbaar was, is weggehaald. Te Oostelijk b.v.,
een gehucht tusschen Krabbendijke en Kruiningen, in de buurt
van het oude Nieuwlande, worden verscheidene gebouwtjes, zoo
wel huizen als schuren, aangetroffen, gedeeltelijk opgetrokken
van oude moppen afkomstig van ,,'t kerkhof', zooals Nieuwlande
hier in den volksmond heet. Ook voor den aanleg van de oester-