KERK EN TOREN VAN NIEUWLANDE,
door
J. M. DE NOOIJEB.
In opdraclit van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
te Middelburg zijn in den loop van 1926 en 1927 onderzoekingen
ingesteld en opmetingen verricht op het terrein van het vroegere
dorp Nieuwlande op het Verdronken Land van Zuid-Beveland.
Het doel van deze werkzaamheden was: de nog aanwezige over
blijfselen van gebouwen en den nog te onderkennen loop der
oude wegen in kaart te brengen en alzoo een nauwkeuriger voor
stelling te verkrijgen van dit door de watervloeden van 5 November
1530 en 2 November 1532 overstroomde dorp. Een dergelijk
onderzoek had des te meer reden van bestaan, omdat zoowel de
zee als de mensch van lieverlede de nog bestaande resten ver
woesten en voor goed doen verdwijnen.
Voor de opmetingen stelde zich belangeloos beschikbaar de
heer G. H. Bolier, Technisch Ambtenaar bij den Bijks-Waterstaat
te Hansweert, daarin bijgestaan door den heer O. J. Geerling,
Directeur der Gasfabriek te Krabbendijke en door den schrijver
van dit artikel.
Gedurende de zomermaanden werden vrij geregeld om de 14
dagen des Woensdagsnamiddags tochten naar het terrein onder
nomen.
Oorspronkelijk lag het in de bedoeling het geheele overstroomde
gebied van Nieuwlande te onderzoeken en in kaart te brengen,
doch al spoedig bleek deze onderneming te groot voor den tijd,
die ons ter beschikking stond. Daarbij komt, dat alleen gewerkt