40 lijk, kennis te nemen van de gedragslijn der Zeeuwen bij die onderhandelingen 1 Bij de eerste besprekingen in 1596 in Den Haag, krijgen hun speciale gedeputeerden ter Generale Staten de volgende wenken mee (Not. Zeel. 22 Juni 1596 en 29 Juni 1596, zie ook de orders aan de Gedeputeerden, blz. 19) „ende nopen- „de communie [elders gemeijnmakinge] van de voorschr. ..Middelen te watere ende om daer van aen de Generaliteyt „te rekenen (rekening te doen), hoe wel die meyninge van „die van Zeelandt noyt en is geweest hun die te willen toe- „eygenen, ofte te weygeren daeraf te rekenen aen de Gene- „raliteyt, gelijck noch nyet en is, zal men nyet te min poogen ,,'t selve zoo lange uyt te stellen als mogelick zal zijn, ende „midlertyt vernemen hoe bij d' andere provintiën in dezen „wordt ende is gehandelt geweest om daer naer die zaken al hier te mogen dirigeren. (29 Juni), dat men geen zwarichheyt en zal maken „enz. doch zal men die voorsch. Gedeputeerden lasten „in deze zake zoo lancksamelick ende pede plumbeo te proce deren, dat dye van Zeelandt nyet en worden geprecipiteert.... „zal men voorts die voorschr. Gedeputeerden (ge)lasten tegen „die on getendeerde dachten van d' andere Provinciën ernste- „lick te dagen van de (kleinere op zioh zelf staande küach- ,.ten over schending der placcaten door andere admiraliteiten) ,,en 17 Aug. 1596 De Hullu (blz. 47) schrijft abusievelijk „1597 dat zij deze zaecke zoo dexterlick zullen beleyden, „dat die van Zeelandt bij deze besoignies nyet en worden „geprecipiteert in 't beleyt op 't stuck van de convoyen en „licenten. doch sulcxs dat bij d' andere Provintiën nyet ,,gemerckt en can worden eenige subterfugie ofte oorsaecke „van dilay in deze Besoignes" De afgevaardigden kweten zich voortreffelijk van deze di plomatieke taak. Na het afbreken van de onderhandelingen in October (zie blz. 39 hiervóór) blijven zij staan op het standpunt, dat Holland eerst moet afzien van de „nieuwich- „heden", vóór zij wederom in Den Haag zullen verschijnen en voeren zelf intusschen óók nieuwichheden in. De tusschen- komst van Maurits is tevergeefs. De Generaliteit is onmach tig ter zake iets te doen, en als eindelijk in Jan. 1597 1) Zie De Hullu, fclz. 45, over de wederzijdsche maatregelen van Holland en Zeeland om elkaar tot toegeven te dwingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1929 | | pagina 110